2HV vraagzinnen-pouvoir-la négation

Klopt dit?
A-il des devoirs?
A
vrai
B
faux
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klopt dit?
A-il des devoirs?
A
vrai
B
faux

Slide 1 - Quizvraag

Klopt dit?
Est-ce que nous avons des devoirs?
A
vrai
B
faux

Slide 2 - Quizvraag

Klopt dit?
Est-ce qu' as-tu des devoirs?
A
vrai
B
faux

Slide 3 - Quizvraag

Klopt dit?
Léo, a-t-il des devoirs?
A
vrai
B
faux

Slide 4 - Quizvraag

Klopt dit?
Ont-mes parents un portable?
A
vrai
B
faux

Slide 5 - Quizvraag

Klopt dit?
Est-ce que mes parents ont un portable?
A
vrai
B
faux

Slide 6 - Quizvraag

Maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend:
Vous avez un chat.

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin op zoveel mogelijk manieren vragend.
Paula a une copine.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
tu peux

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
nous pouvons

Slide 10 - Open vraag

Vertaal
elle a pu

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
ik kan

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
zij kunnen

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
jij hebt gekund

Slide 14 - Open vraag

Wie?
A
Qui?
B
Où?
C
Quand?
D
Pourquoi?

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel?
A
Comment?
B
Combien?
C
Quand?
D
Qu'est-ce que?

Slide 16 - Quizvraag

Waar?
A
Qui?
B
Où?
C
Ou?
D
Quand?

Slide 17 - Quizvraag

La négation

Slide 18 - Tekstslide

La négation

niets =
A
ne...pas
B
ne...rien
C
ne...jamais
D
ne...plus

Slide 19 - Quizvraag

La négation

ne ... pas encore =
A
nooit
B
niets
C
niet meer
D
nog niet

Slide 20 - Quizvraag

il ...... va ......venir (niet meer)
A
n'.........plus
B
ne...........plus
C
n'...........pas encore
D
ne .........pas encore

Slide 21 - Quizvraag

La négation ...
Hij drinkt nooit koffie.

boit
jamais
il
de
ne
café

Slide 22 - Sleepvraag

Ik zie niemand
A
Je vois personne
B
Je n'ai vois personne
C
Je ne vois personne
D
Je ne vois pas personne

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de juiste vertalingen van de ontkenningen naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus

Slide 24 - Sleepvraag

Geef een ontkennend antwoord!
C'est vrai?
A
Ce ne est pas vrai.
B
Ce n'est pas vrai.
C
Ce n'est vrai.
D
C'est pas vrai

Slide 25 - Quizvraag

 La fin!  
 

Slide 26 - Tekstslide