Talent lezen 5.3 2ha

lezen 5.3
> Je weet wat een beknopte en wat een schematische samenvatting is

>Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

lezen 5.3
> Je weet wat een beknopte en wat een schematische samenvatting is

>Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 

Slide 1 - Tekstslide

Redengevend tekstverband
Definitie
Wanneer een tekstverband een reden of argument aangeeft,
spreken we van een redengevend tekstverband

Signaalwoorden
want, omdat, daarom, immers, namelijk

Maak eens een zin met dit verband!?

Slide 2 - Tekstslide

Ik vind Carry Slee geen goede schrijfster, omdat al haar verhalen een happy end hebben.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 3 - Quizvraag

Lijkt op uitleggend!
Definitie
Een uitleggend verband is een zins- of alineaverband dat een verklaring tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden
namelijk, dat wil zeggen, zo, met andere woorden,
bijvoorbeeld, ter toelichting.

Maak eens een zin met dit verband!?

Slide 4 - Tekstslide

Ik eet graag Italiaans, bijvoorbeeld spaghetti en ravioli.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 5 - Quizvraag

Hoe hou ik ze uit elkaar?
Leer de signaalwoorden bij uitleggend en redengevend tekstverband uit je hoofd, dan herken je meteen om welk verband het gaat!





SAMENVATTEN HOOFDSTUK 5.3

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vat jij samen?

Slide 8 - Woordweb

Samenvatten
Beknopte samenvatting

 1. je vat de hoofdzaken van de tekst samen
 2. je gebruikt hele zinnen
3. je gebruikte signaalwoorden en verwijswoorden
4. maak gebruik van de tekststructuur

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind ik de tekststructuur?
Om te weten met welke tekststructuur je te maken hebt,
kun je vragen stellen.

Bij elke tekststructuur kun je specifieke vragen stellen

Kijk in je boek op blz. 94

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind ik de hoofdzaken?
Gebruik bij het samenvatten de (vaste) tekststructuur van de tekst!

1.  verklaringsstructuur (oorzaken, gevolgen, verklaringen)

2. voor- en nadelenstructuur (voor- en tegenargumenten)

3. probleem-oplossingsstructuur (er wordt een probleem opgelost)


Slide 11 - Tekstslide

Verklaringsstructuur

• Welk verschijnsel wordt behandeld?
Het stranden van walvissen voor de kust van Australië.

• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?

• Welke verklaring is het belangrijkst/waarschijnlijkst?

Slide 12 - Tekstslide

Voor- en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Voorbeeld: de coronavirus-app

• Wat zijn de voordelen van gebruik? Wat zijn de nadelen?

• Wat is de conclusie?

Slide 13 - Tekstslide

Probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Voorbeeld: beschadigingen aan fietsen in de
fietsenstalling op school

• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?

• Welke oplossing(en) noemt de tekst?

Slide 14 - Tekstslide

Conclusie-argumenten structuur
• Wat is het standpunt van de schrijver of wat is zijn stelling?

• Wat zijn de argumenten vóór of tegen de stelling? 

• Welke conclusie wordt er genoemd?

= bij betogende / overtuigende teksten

Slide 15 - Tekstslide

Schematische samenvatting
De schematische samenvatting:

Je vat een tekst meer grafisch samen,
als een schema.

- een handig hulpmiddel als je een tekst moet leren
- een manier om te controleren of je de tekst snapt

Slide 16 - Tekstslide

Schematische samenvatting
•    Stel eerst de hoofdzaken vast: het onderwerp, de deelonderwerpen en de         belangrijkste informatie.
•     Vat de informatie samen in steekwoorden / korte zinnen.
•     Noteer de steekwoorden of zinnetjes overzichtelijk, zodat het verband               duidelijk wordt. 
•     Geef verbanden tussen de onderdelen aan met signaalwoorden of                        tekens. 
•      Zet opsommingen  altijd onder elkaar. Zie ook de theorie op blz. 96

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten 5.3
Maak oefening 2, 3 en 10

Samen lezen tekst 1
Maken 6 en 7

Klaar? Begin aan de samenvatting bij opdracht 8


Slide 19 - Tekstslide