Les donderdag 11 februari woordenschat

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent : belanden (in)?
A
met het vliegtuig aankomen
B
in een ander land komen
C
met vakantie gaan
D
terecht komen in

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent : de verdenking ?
A
onaardig zijn
B
boos zijn
C
denken dat iemand iets verkeerds heeft gedaan
D
iets doen dat verboden is

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent : operatief ?
A
iets met je ogen
B
met een operatie
C
iets open snijden
D
in het ziekenhuis

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent : witwassen van crimineel geld ?
A
iets kopen
B
betalen met geld waarover geen belasting is betaald
C
witte kleding in de wasmachine wassen
D
iets verkopen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent : onterecht ?
A
oneerlijk
B
niet juist
C
ontevreden
D
gemeen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent : ontkennen ?
A
ergs bang voor zijn
B
iemand niet kennen
C
iets negatiefs tegen iemand zeggen
D
zeggen dat iets niet zo is

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent : de douane ?
A
een politieagent
B
iets stiekem over de grens meenemen
C
grenscontrole
D
groep van ongeveer gelijktijdig geboren mensen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent : als de dood voor iets zijn ?
A
heel bang zijn voor iets
B
dicht opeen gedrukt zitten
C
niet kunnen ontsnappen
D
Het is niet mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent : als een paal boven water staan ?
A
heel duidelijk zijn
B
dingen dicht bij elkaar zetten
C
heel bang zijn voor iets
D
Het is mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent : als ratten in de val zitten.
A
dicht opeen gedrukt zitten
B
Het is niet mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.
C
dingen dicht bij elkaar zetten
D
niet kunnen ontsnappen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent : als haringen in een ton zitten ?
A
heel duidelijk zijn
B
dicht opeen gedrukt zitten
C
Het is niet mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.
D
dingen dicht bij elkaar zetten

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent : als warme broodjes over de toonbank gaan ?
A
Het is mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.
B
goed verkocht worden
C
heel bang zijn voor iets
D
dicht opeen gedrukt zitten

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent : smokkelen ?
A
stiekem over de grens meenemen
B
iets kopen
C
iets verkopen
D
iets stelen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent : de generatie ?
A
door tien deelbaar
B
grenscontrole
C
groep van ongeveer gelijktijdig geboren mensen
D
door de wet goedgekeurd

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent : weemoedig ?
A
door de wet goedgekeurd
B
door tien deelbaar
C
stiekem over de grens meenemen
D
droevig gestemd

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent : decimaal ?
A
stiekem over de grens meenemen
B
door tien deelbaar
C
10 keer zoveel
D
door de wet goedgekeurd

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent : wettig ?
A
verspilling
B
zeggen dat iets niet zo is
C
door de wet goedgekeurd
D
stiekem

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent : het muntstelsel ?
A
muntplantjes
B
verspilling
C
systeem van munten
D
10 eurocent

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent : het kwartje is eindelijk gevallen ?
A
verspillen
B
hij snapt het eindelijk
C
door de wet goed gekeurd
D
zeggen dat het niet zo is

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent : Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje ?
A
geen kwartje kunnen uitgeven als je maar een dubbeltje hebt
B
niet juist
C
Het is niet mogelijk om uit de situatie te komen waarin je geboren bent.
D
hij snapt het eindelijk

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent : een stuivertje kan raar rollen ?
A
een stuiver laten rollen
B
verspillen
C
Een zaak neemt een onverwachte wending.
D
iemand kan heel raar doen

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent : het geld groeit iemand niet op de rug ?
A
hard moeten werken voor zijn geld
B
makkelijk geld uitgeven
C
verspillen
D
met minder genoegen nemen

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent : het geld brandt iemand in de zak ?
A
geld in de brand steken
B
veel geld in zijn zak hebben
C
hard moeten werken voor zijn geld
D
makkelijk geld uitgeven

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent : eieren voor zijn geld kiezen ?
A
verspillen
B
met minder genoegen nemen
C
met zijn geld eieren kopen
D
de goede eieren uitzoeken

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent : over de balk gooien ?
A
volledig terugbetalen
B
zeggen dat iets niet zo is
C
verspillen
D
iets over een balk gooien

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent : tot de laatste stuiver terug betalen ?
A
niet juist
B
volledig terugbetalen
C
gierig zijn
D
veel geld uitgeven

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent : op de centen zijn ?
A
gierig zijn
B
volledig terugbetalen
C
veel geld uitgeven
D
weinig geld uitgeven

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent : wijken voor ?
A
verdwijnen
B
een mening geven over
C
gierig zijn
D
weggaan

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent : beoordelen ?
A
een mening geven over
B
niet juist zijn
C
verdwijnen
D
gierig zijn

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent : bont ?
A
niet juist zijn
B
gemengd
C
verdwijnen
D
gierig

Slide 31 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo stijf als ........
A
een ijzeren staaf
B
een boom
C
een huis
D
een plank

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo vlug als ........
A
een panter
B
water
C
een struisvogel
D
een luipaard

Slide 33 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo bang als .......
A
een kat
B
een wezel
C
een vos
D
een egel

Slide 34 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo lek als .....
A
een vergiet
B
een fietsband
C
een autoband
D
een mandje

Slide 35 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo gezond als ........
A
een krokodil
B
een kat
C
een vis
D
een dolfijn

Slide 36 - Quizvraag

Wat hoort er achter : zo vals al .....
A
een kraai
B
een kat
C
een leeuw
D
een herdershond

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn de antwoorden van de rebus van blz 79 ?

Slide 38 - Open vraag