Trede 6 - Leerdoel 1 - Kloktijden

Aujourd'hui
Gesprek over school
Uitleg kloktijden
Le but: 
kloktijden gebruiken
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
Gesprek over school
Uitleg kloktijden
Le but: 
kloktijden gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Tu aimes ton école?
> Qui est ton prof préféré ?
< Mon prof préféré, c'est monsieur ...  / Ma prof préférée, c'est madame ...
Il/elle est ... 

> Ton collège, il est comment ?
< Je suis dans un grand / petit collège. 

> Quelles sont tes matières préférées ? 
< Mes matìeres préférées sont ..(vul hier twee of meer vakken in). 
J'aime bien . (vak).. parce que ... 

Slide 2 - Tekstslide

Kloktijden
Le but: je kunt kloktijden zeggen in het Frans

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk een situatie waarin het handig is om kloktijden in het Frans te gebruiken.

Slide 4 - Open vraag

Les heures
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?
?

Slide 5 - Tekstslide

Hele uren

Het is twee uur = Il est deux heures.
Het is acht uur = il est huit heures.
Het is één uur = Il est une heure.

Je schrijft 'heures' altijd met een 's', behalve als het één uur is!



Slide 6 - Tekstslide

Hele uren
LET OP!

Het is 12 uur 's middags = Il est midi.
Het is 12 uur 's nachts = Il est minuit.

In het Frans zeg je niet: il est douze heures, maar: il est midi/minuit.

Slide 7 - Tekstslide

Kwart over = ..... et quart 
Het is kwart over twee = Il est deux heures et quart
Het is kwart over 1 = Il est une heure et quart

12:15 = Il est midi et quart
00:15 = Il est minuit et quart

Slide 8 - Tekstslide

Halve uren = ..... et demie
Half 3 = Il est deux heures et demie
Half 2 = Il est une heure et demie

Half 1 's middags = Il est midi et demi (let op: zonder -e!)
Half 1 's nachts = Il est minuit et demi

Slide 9 - Tekstslide

Kwart voor = ..... moins le quart
kwart voor 2 = Il est deux heures moins le quart.
kwart voor 1 = Il est une heure moins le quart.

kwart voor 12 's middags = Il est midi moins le quart.
kwart voor 12 's nachts = Il est minuit moins le quart.

Slide 10 - Tekstslide

Alleen voor wit / blauw
Als de minutenwijzer tussen de 12 en de 6 staat dan tel je de minuten op (+) bij het hele uur

5 over       = ... cinq                       il est cinq heures cinq
10 over     = ... dix                          il est cinq heures dix
20 over    = ... vingt                      Il est cinq heures vingt
25 over    = ... vingt-cinq           il est cinq heures vingt-cinq

Slide 11 - Tekstslide

Alleen voor wit / blauw
Als de minutenwijzer tussen de 6 en de 12 staat dan haal je de minuten af (-) van het hele uur dat komt
5 voor       = moins cinq                       il est cinq heures moins cinq
10 voor     = moins dix                          il est cinq heures moins dix
20 voor    = moins vingt                      Il est cinq heures moins vingt
25 voor    = moins vingt-cinq           il est cinq heures moins vingt-                                                                                                                             cinq

Slide 12 - Tekstslide

Het is 9 uur:
Il est neuf heures.

Het is kwart over 9:
Il est neuf heures et quart.

Het is half 9:
Il est huit heures et demie

Het is kwart voor 9:
Il est neuf heures moins le quart
DONC ...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Il est cinq heures.
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.

Slide 28 - Quizvraag

Il est midi.
A
Het is 12 uur 's nachts.
B
Het is 12 uur 's middags.

Slide 29 - Quizvraag

Il est trois heures et demie.
A
Het is half 3.
B
Het is half 4.

Slide 30 - Quizvraag

Il est midi et demi.
A
Het is half 1.
B
Het is half 12 's middags.
C
Het is half 12 's nachts.

Slide 31 - Quizvraag

Il est quatre heures moins le quart
A
Het is kwart over 4.
B
Het is half 4.
C
Het is kwart voor 4.
D
Het is kwart voor 3.

Slide 32 - Quizvraag

Il est huit heures et quart.
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.

Slide 33 - Quizvraag

Welke tijd is het vroegst?
A
sept heures et quart
B
sept heures et demie.
C
sept heures moins le quart

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal de kloktijd naar het Frans:
het is drie uur

Slide 35 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is half vier

Slide 36 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart voor zes

Slide 37 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is 12 uur 's nachts.

Slide 38 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
kwart over 12 's middags

Slide 39 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
il est minuit moins le quart

Slide 40 - Open vraag

Vertaal de kloktijd naar het Frans:
het is één uur.

Slide 41 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart voor zeven.

Slide 42 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart over negen.

Slide 43 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart over twee.

Slide 44 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is half tien.

Slide 45 - Open vraag

Zet de tijden van vroeg naar laat:
(sleep blauw over rood)
1
2
3
4
5
il est sept heures et quart
il est trois heures et demie
il est midi
il est trois heures et quart
il est minuit et quart

Slide 46 - Sleepvraag