woordformules

Welkom
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Opfrissen vorige week
Liza heeft ansichtkaartjes gemaakt op een website voor kerst. Ze wil de kaarten thuis met de hand schrijven en opsturen. Voor het ontwerp en het drukken van de kaarten moet ze het volgende betalen: De totale verzendkosten zijn 2 euro. Het drukken van de kaarten kost 0,20 euro per kaart.

Wat was de woordformule?

Slide 2 - Tekstslide

De woordformule was
2 + 0,20 x aantal kaarten = totaal bedrag

Hoe schrijf je dit korter?

Slide 3 - Open vraag

Woordformule korte schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de volgende woordformules korter op:
• Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
• Lengte in cm van een kaars = 30 – 6 x aantal brand uren

Slide 5 - Open vraag

Wat is k als f = 4
k = 3 + 0,5f

A
2
B
14
C
5
D
3,54

Slide 6 - Quizvraag

Wat is L als u=2
L = 30 - 2u

A
4
B
26
C
56
D
8

Slide 7 - Quizvraag

Wat gaan we doen
  • Weektaak
  • Om 15:00 uur terug voor afsluitende opdracht 
  • Vragen stellen via Teams

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe is het gegaan?
  • Les van as donderdag
  • Afsluitende opdracht 
  • Huiswerk: weektaak

Slide 10 - Tekstslide

Volgens Marc kan de koelkast nooit warmer zijn dan 6 graden. Waarom denkt Marc dit? Hoe haal je dit uit de formule?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide