Steden en staten

Hoofdstuk 5 
Steden en staten
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 
Steden en staten

Slide 1 - Tekstslide

5.1 woonplaats en werkplaats

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
Hoe in Europa weer een landbouwstedelijke 
samenleving ontstond.

Slide 3 - Tekstslide

Door uitbreiding van landbouwgrond en verbeterde technieken kwamen er grotere opbrengsten in de landbouw.

Wat de boeren niet zelf nodig hadden werd verkocht op de markt. 

Steeds meer handelaren en ambachtslieden gingen bij deze markten wonen. Hierdoor groeiden vele marktplaatsen uit tot steden.

Slide 4 - Tekstslide

Het ontstaan van het groei van steden heet verstedelijking

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel 2
Hoe de economie zich ontwikkelde.

Slide 6 - Tekstslide

Er kwam in de steden steeds meer aanbod (spullen die mensen willen verkopen) en vraag (wat mensen willen kopen).

Er werd daarbij weer geld gebruikt en banken werden daardoor steeds belangrijker. Daar konden handelaren geld op een rekening bewaren, of lenen tegen rente.


Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel 3
Hoe ambachtslieden samenwerkten.

Slide 8 - Tekstslide

Gilde
Een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht heet een gilde.
Elke ambacht had zijn eigen gilde

Slide 9 - Tekstslide

Gilde
Elke gilde bepaalden de prijzen en controlleerde de kwaliteit. 

Een gilde zorgde goed voor zieke of bejaarde collega's.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel 4
Hoe handelssteden samenwerkten.

Slide 11 - Tekstslide

Ongeveer 200 handelssteden in Noord-Europa  werkten samen: de Hanze

Zij spraken af onderling geen tol te heffen en zo de internationale (buitenlandse) handel te vergroten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet een vereniging van mensen met hetzelfde beroep?
A
club
B
ambacht
C
gilde
D
raad

Slide 13 - Quizvraag

Wat was een gevolg van grotere oogsten in de landbouw?
A
Meer nieuwe landbouwgrond
B
Betere ploegen
C
Betere landbouw methodes
D
Meer handel

Slide 14 - Quizvraag

Wat was een oorzaak van grotere oogsten in de landbouw?
A
Meer handel
B
Betere landbouwtechnieken
C
Meer markten
D
Meer steden

Slide 15 - Quizvraag

Spullen die mensen of bedrijven verkopen= ........

Slide 16 - Open vraag

Het handelsverbond tussen 200 Europese steden: de .........

Slide 17 - Open vraag

Het ontstaan en de groei van steden: ...........

Slide 18 - Open vraag

5.2 
Zelfstandige burgers

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 1
Hoe steden stadsrechten kregen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Graaf Floris V werd door andere edelen in 1296 gevangen genomen en vermoord. Ze vonden hem te machtig worden.


Slide 22 - Tekstslide

Edelen gaven vele plaatsen stadsrechten. 

Hierna mocht een stad zelf recht spreken, wetten maken, belasting heffen en een stadsmuur bouwen.

Beverwijk krijg in 1298 stadsrechten.


Slide 23 - Tekstslide

Leerdoel 2
Hoe burgers hun stad bestuurden

Slide 24 - Tekstslide

Horige boeren konden in de stad vrijheid krijgen. Zij verhuisden dus vaak naar de stad. 

Uiteindelijk kregen boeren ook meer vrijheid van hun heer. Horigheid verdween daardoor in de late middeleeuwen.

Slide 25 - Tekstslide

De burgers van een stad (altijd mannen) vormden samen de burgerij.

De macht in een stad lag in handen van rijke burgers.

Burgermeesters waren de hoogste bestuurders van een stad.

De schepen (rechter) mocht recht spreken.

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoel 3
Hoe steden zelfstandiger werden en lage edelen macht verloren

Slide 27 - Tekstslide

Hoge edelen kregen veel geld voor het geven van stadsrechten. Zij huurden met dat geld ambtenaren en soldaten in en hadden de lage edelen niet meer nodig. 
De lage edelen verloren hierdoor veel invloed.


Uiteindelijk werden steden veel zelfstandiger ten opzichte van de edelen.

Slide 28 - Tekstslide

5.3
De machtige kerk

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoel 1
Waardoor de kerk de macht had in de samenleving

Slide 30 - Tekstslide

De mensen in de middeleeuwen vonden het leven na de dood belangrijker dan het leven op aarde.

Om in de hemel te komen deden christenen aan liefdadigheid (hulp aan de armen) of gingen op  bedevaart (reis om te bidden op een heilige plek).

De kerk speelde in dit alles een belangrijke rol en was daardoor heel machtig.

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoel 2
Hoe christenen optraden tegen mensen die zich niet gedroegen zoals de kerk wilde.

Slide 32 - Tekstslide

Christenen met afwijkende ideeën over het geloof werden ketters genoemd. Ketters werden vaak op de brandstapel gegooid.

Ook mensen die werden verdacht van hekserij konden zo aan hun einde komen.



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Vaak in de middeleeuwen was veel antisemitisme (jodenhaat). 

Na een grote pestepidemie kregen de joden de schuld en ontstonden er veel pogroms (geweldadige uitbarstingen van jodenhaat).

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Leerdoel 3
Hoe kruistochten ontstonden en welke gevolgen deze hadden.

Slide 37 - Tekstslide

In 1095 riep de paus op christenen uit heel Europa om Jeruzalem te bevreiden van moslims. Iedere deelnemer zou naar de hemel gaan.
Bij deze eerste kruistocht werd in 1099 Jeruzalem veroverd, maar in 1187 werd Jeruzalem weer door moslims ingenomen.
Er zouden meerdere kruistochten worden georganiseerd over een tijd van twee eeuwen.
Er was naast veel geweld ook toenemende handel tussen de Arabieren en de Europeanen.

Slide 38 - Tekstslide

5.4
De macht van vorsten

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoel 1
Hoe (Engelse, Franse en Bourgondische) vorsten machtiger werden.

Slide 40 - Tekstslide

Koningen werden rijker en gingen daardoor ambtenaren en eigen soldaten inhuren. 
Ze hadden de hulp van leenmannen (de adel) niet meer nodig bij het besturen van het land. 
De koningen gingen nu hun hele koninkrijk besturen vanuit 1 plek. Dit noemen we centralisatie.

Deze centralisatie begon ook in de Nederlanden plaats te vinden (hierover in het volgende hfst meer)

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoel 2
Hoe vorsten samenwerkten met de 3 standen

Slide 42 - Tekstslide

De 3e stand (burgers) wilden net als de 1e- (geestelijken) en 2e stand (adel) inspraak in het bestuur.

De vorsten gingen daarom vergaderingen met de 3 standen organiseren. Zo kreeg de 3e stand steeds meer invloed.

In Engeland heette zo'n vergadering het parlement en in de Nederlanden de Staten Generaal.

Slide 43 - Tekstslide