2hv directe en indirecte reden
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Mirthe vertelde dat ze erg moe was.
A
indirect
B
direct
Slide 3 - Quizvraag
Jesse zei: 'Wanneer gaan we weer naar opa en oma?'
A
indirect
B
direct
Slide 4 - Quizvraag
'Wouter', riep Eline, 'ga je mee?'
A
indirect
B
direct
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Zet de zin in de directe rede:
De oude vrouw vroeg aan Sneeuwwitje of ze een mooie veter wilde kopen.
Slide 8 - Open vraag
Zet de zin in de indirecte rede:
De prins vroeg: "Wie is dat mooi meisje?"
De prins vroeg: "Wie is dat mooi meisje?"
Slide 9 - Open vraag
Zet de zin in de directe rede:
De oude vrouw zei lachend dat ze een prachtige rode veter had.
De oude vrouw zei lachend dat ze een prachtige rode veter had.
