Week 20 grammatica, spelling

Maatwerkuur Nederlands
WW-spelling
Spelling
Grammatica : 1 ontleden
                          2 benoemen
Tekst

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Maatwerkuur Nederlands
WW-spelling
Spelling
Grammatica : 1 ontleden
                          2 benoemen
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
onderwerp
 't' uitdelen of niets
hulpww: zullen, moeten, willen
eindigt op 'd' of 't'of 'en'
uitdelen 'de(n)' of 'te(n)'
hulpmiddel 't kofschip
pv tt
pv vt
volt.dw
infinitief

Slide 2 - Sleepvraag

Schrijf de werkwoorden goed + naam erbij:
Ik heb ( beloven) dat ik je naam zal ( onthouden)

Slide 3 - Open vraag

Schrijf de werkwoorden goed op+ naam erbij:
Het meisje (beweren) dat ze hem ( vertrouwen)

Slide 4 - Open vraag

PV tt -d of -t?
Kies de juiste schrijfwijze.
timer
0:15
A
De docent verbaasd zich nog altijd over 1a.
B
Lika speldt de woorden beter dan ik.
C
De lockdown ontregelt het openbare leven.
D
Wanneer word jouw docent ontslagen?

Slide 5 - Quizvraag

PV vt
Kies de juiste schrijfwijze:
timer
0:15
A
Gisteren bevrijdden de brandweerlieden de kat.
B
Gisteren bevrijden de brandweerlieden de kat.
C
Gisteren bevrijdde de brandweerlieden de kat.
D
Gisteren bevrijde de brandweerlieden de kat.

Slide 6 - Quizvraag

Volt.dw => wordt bijv.nw
Een gewoon bijv.nw heeft als laatste letter meestel een "E" !
Voorbeeld: mooie meisjes
Volt.dw: wordt verwacht => De verwachte  storm
vergoeden >  wordt vergoed => De vergoede rekening
Let op:
verbreden > is verbreed => de verbrede weg
redden > heb gered => het geredde kind
verliezen > is verloren > De .verloren wedstrijd



Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de bn + zn op de juiste manier:
De (stoer) jongens; de (knippen) heg; het ( vergeten) werk; de ( beantwoorden) vragen; het (doden) hert

Slide 8 - Open vraag

Antwoord
De stoere jongens; de geknipte) heg; het vergeten werk; de  beantwoorde vragen; het gedode hert

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de woorden op de juiste manier + naam erbij: De pas ( slagen) juf ( vegen) de tranen van de ( vallen) kleuter.

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
De pas geslaagde juf veegt de tranen van de gevallen kleuter. 
slagen=> ben geslaagd=> bijv.nw => 'e' erachter
de juf veegt => pv tt
vallen => is gevallen => bijv.nw => is zo goed.

Slide 11 - Tekstslide

Grammatica: ontleden
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
'Op 11 mei starten in onze regio de scholen weer.'
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin

Ik kan deze zin al ontleden.
A
ontleden
B
al ontleden
C
deze zin al
D
deze zin

Slide 13 - Quizvraag

Welke vraagwoorden stel je bij het zoeken naar de bijwoordelijke bepaling?

Slide 14 - Open vraag

Haal de bijwoordelijke bepalingen uit de zin: Sinds corona liggen overal mondkapjes in de struiken.

Slide 15 - Open vraag

'Op 11 mei starten in onze regio de scholen weer.'
Ond ? Bijw.bep?

Slide 16 - Open vraag

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Welk onderdeel wil je volgende week besproken hebben? Kijk in je boek naar waar je mee bezig bent.

Slide 18 - Open vraag

Gister heeft hij de hele les alleen maar...... (gapen) Vul het voltooid deelwoord in.

Slide 19 - Open vraag

Hij ... (leven) nog lang en gelukkig.
Vul verleden tijd in.

Slide 20 - Open vraag

pv tt of volt. deelwoord?
Kies de juiste schrijfwijze:

timer
0:15
A
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurt.
B
Het verbaasd me dat dit niet vaker is gebeurd.
C
Het verbaasd me dat dit niet vaker is gebeurt.
D
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurd.

Slide 21 - Quizvraag

Antwoord
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurd.

PV, stam + t
Voltooid deelwoord heeft NOOIT een dt.



Slide 22 - Tekstslide

......geruïneerd......

Slide 23 - Tekstslide

Grammatica 

Slide 24 - Tekstslide

  •    Hoe vind je een bijwoordelijke bepaling?

  •    
  •   Bij welke soort grammatica hoort de bijwoordelijke       bepaling?

Slide 25 - Tekstslide

-
Herhalen: Wat weten we inmiddels van zinsdelen?

We leren:
-Wat is een bijwoordelijke bepaling?
-Hoe herken je zo'n bepaling in de zin?

Slide 26 - Tekstslide

Bekend

Welke zinsdelen ken je al?
Wat weet je van de bijwoordelijke bepaling?
Benieuwd

Wat weet je daarover nog niet en wil je te weten komen?
Bewaard

Na afloop: Wat heb je nu geleerd?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

  • Wat weet je van de bijwoordelijke bepaling?
  • Hoe vind je dit zinsdeel in de zin?
  • Welke volgorde moet je aanhouden om zinsdelen te zoeken?
timer
2:00
Wat heb je geleerd???

Slide 29 - Tekstslide

1) Zoek in de zin eerst de zinsdelen in de juiste volgorde.
2) Begin met de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
3) Daarna ga je zoeken naar de bijwoordelijke bepaling.
4) Dat zijn meestal de zinsdelen die je nadat je alle andere zinsdelen hebt gezocht nog een naam moet geven.

Bijwoordelijke bepaling

Slide 30 - Tekstslide

1) Geeft een tijdstip aan.
2) Geeft een plaats aan.
3) Is een los woordje dat je weg kunt laten uit de zin.

Bijwoordelijke bepaling horen bij redekundig ontleden.
Op de volgende slide zie je welke vragen je kunt stellen om de bijwoordelijke bepaling in een zin te vinden.

Bijwoordelijke bepaling

Slide 31 - Tekstslide

1) Zoek persoonsvorm
2) Zoek alle andere werkwoorden + pv=wwg
3) Vraag wie/wat+wwg=ow
4) Vraag wie/wat+wwg+ow=lv
5)Vraag aan of voor wie/wat+wwg+ow+lv=mw.vw.
6) bwb= stel een vraag met een W. NIET wie of wat.
Volgorde redekundig ontleden:

Slide 32 - Tekstslide