Minor A2 unidad 5_les op locatie_week 4_les 1

hoy, 6 de diciembre
Unidad 5
Nr. 1 t/m 5 TB
¿Te acuerdas?
Weet je nog...?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBO

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoy, 6 de diciembre
Unidad 5
Nr. 1 t/m 5 TB
¿Te acuerdas?
Weet je nog...?

Slide 1 - Tekstslide

Unidad 5: ¿te acuerdas?
Lo que hacemos hoy:
- repaso Unidad 3, imperfecto-las formas y el uso
- Verschil tussen Imperfecto & indefinido
Ejercicio 1 al 5 Libro de texto
- dobbelen

Slide 2 - Tekstslide

CG2 Unidad 3 ¿Te acuerdas?
De imperfecto beschrijft situaties en gewoontes in het verleden:

- praten over jeugdherinneringen
- gewoontes uit het verleden beschrijven
- een gebeurtenis in het verleden omschrijven
                     

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf drie signaalwoorden naar keuze op die horen bij de imperfecto.

Slide 4 - Open vraag

Vervoeg in de imperfecto:
escribir (vosotros)

Slide 5 - Open vraag

Vervoeg in de imperfecto:
hablar (nosotros)

Slide 6 - Open vraag

Vervoeg in de imperfecto:
tener (yo)

Slide 7 - Open vraag

Ir - tú - imperfecto

Slide 8 - Open vraag

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 9 - Quizvraag

Het signaalwoord "antes" hoort bij de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord duidt NIET op een imperfecto?
A
siempre
B
en abril
C
normalmente
D
todos los días

Slide 11 - Quizvraag

                   La vida antes y después del 
     Maak zinnen zoals in het voorbeeld
Antes                                       Hoy
Antes la gente iba mucho  a los restaurantes, ahora no es posible.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: Cuando eras pequeño y ahora...Vertel aan je medestudent over je kindertijd en hoe anders het nu is. Gebruik de imperfecto + presente (tt)


¿Cuál era tu comida favorita?
¿Cómo era tu colegio?
¿Quién era tu mejor amigo?
¿Qué deportes practicabas?
¿Qué hacías por las tardes ?
¿Tenías mascota?
¿Qué música escuchabas?
Probeer volledige zinnen te maken: Ejemplo:
Mi comida favorita era la pasta y ahora mi comida favorita es la comida china

Slide 13 - Tekstslide

Cuando vivía con mis padres...

Slide 14 - Open vraag

En los veranos de mi infancia siempre

Slide 15 - Open vraag

Hay (del verbo haber )
Hay: er is, er zijn (t.t.) -> Hay un bar   /   Hay muchos bares

Había: er was, er waren (v.t. - imperfecto, beschrijvend)
- Había un bar   /   Había muchos bares

Hubo: er was, er waren (v.t. Indefinido, gebeurtenis/hoofdzaak)
- Hubo un accidente / Hubo muchos incendios 

Slide 16 - Tekstslide

Minor A2
Unidad 5
¿Te acuerdas?

Slide 17 - Tekstslide

Gramática y vocabulario
¿Te acuerdas?

  • verkleinwoorden
  • verschillende betekenis van wederkerend en niet wederkerend gebruikte werkwoorden


Slide 18 - Tekstslide

nuevo
  • over jeugdherinneringen praten 
  • praten over gebeurtenissen in het verleden
  • verhalen en anekdotes vertellen
  • structuur aanbrengen in een verhaal 
  • gevoelens uiten 

Slide 19 - Tekstslide

Nr. 2 TB p.30 
Un cuento antes de dormir  
  • 2a ¿Leías cuentos en tu infancia? ¿Cuáles recuerdas?

Mire los animales en el cuento del ratoncito Pérez. ¿A cuál se refiere cada frase? 


la tortuga, el ratóncito, la ostra, el pulpo

Slide 20 - Tekstslide

El ratoncito Pérez
Nr. 2c TB p.44
  • Lees de tekst over ratoncito Pérez door.
  • Onderstreep of markeeer met verschillende kleuren de werkwoorden die in de indefinido en imperfecto staan.


Slide 21 - Tekstslide

Het is als een film..

Slide 22 - Tekstslide

POEH:
Plotselinge, Opeenvolgende, Eenmalige, Historische 
handelingen / gebeurtenissen


Het is als een film. Er gebeurt van alles en het verhaal gaat verder.

  • Geeft gebeurtenissen aan die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.             Ej. Ayer fui a Málaga. (Gisteren ging ik naar Málaga)

  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.                              Ej.Juan compró un libro (Juan kocht een boek)

Slide 23 - Tekstslide

Indefinido


=   Duidelijk begin / eind
signaalwoorden
Anteayer, ayer, anoche
La semana pasada
El año, el mes, el verano pasado
El otro día, el lunes,…..
Hace 1,2,3 día(s), mes(es), año(s)
En marzo, abril, mayo
En 1996…..
El 14 de febrero 
De pronto




Eergisteren, gisteren, vannacht
Vorige week
Vorig jaar, maand, zomer
Onlangs, ( afgelopen)maandag....
1,2,3 dagen/maanden/jaren geleden
In maart, april, mei
In 1996...
14 februari
plotseling


Slide 24 - Tekstslide

Het is als een foto..

Slide 25 - Tekstslide

Todavía había luz: 
Er brandde nog licht...
In een  verhaal gebruiken we  de imperfecto om te beschrijven.  Het is als een foto
We stoppen het verhaal en geven details over:

de situatie
de plaats 
de personages  
wat ze denken 
wat ze aan het doen zijn 
en  acties die herhaald worden

Slide 26 - Tekstslide

El pretérito imperfecto  ( GRAB)
Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie, Beschrijving )
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal. 
     ¿Por qué no fuiste de vacaciones? No tenía dinero
  • Voor de achtergrond/situaties waarin iets plaatsvindt de imperfecto
      La tortuga  se encontró con un ratón que estaba en la playa.

Slide 27 - Tekstslide

De Indefinido:

  • geeft handelingen en gebeurtenissen aan die zich afspelen in een periode die de spreker als afgesloten beschouwt.
  • drukt verandering, begin of einde van een handeling uit. 
  • wordt gebruikt om afgesloten gebeurtenissen te beoordelen.



Zie TB 6.2.3 p.118
De Imperfecto:

  • beschrijft situaties en gewoontes in het verleden.
  • drukt het kader, de achtergrond of de omstandigheden uit.
  • wordt gebruikt om een handeling weer te geven die aan de gang was toen een andere handeling zich (plotseling) voordeed.
  • kun je een wens of verzoek beleefd formuleren.

Zie 6.3.2 en 6.4 p.119










Circunstancias/descipciones

Slide 28 - Tekstslide

De gebeurtenis of handeling staat in de Indefinido.



acontecimientos
Achtergronden, beschrijvingen en gewoontes in het verleden staan inde Imperfecto.
 
circunstancias, descripciones 

Slide 29 - Tekstslide

Indefinido versus Imperfecto
  Waarom staan deze werkwoorden in de indefinido of imperfecto vervoegd?

Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me realicé que no llevaba la cartera, por eso llegué  a casa sin las patatas.



Slide 30 - Tekstslide

Indefinido versus Imperfecto

Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me realicé que no llevaba la cartera, por eso llegué  a casa sin las patatas.

Ik ging naar de supermarkt om aardappelen te kopen. Toen ik bij de kassa stond, realiseerde ik mij dat ik mijn portemonnee niet bij me had. Daarom kwam ik thuis (aan) zonder aardappelen
gebeurtenissen = indefinido


Slide 31 - Tekstslide

Niños listos
Nr. 4 TB p.46
a. Lee el texto. ¿Por qué no dijo nada?

b. Dos tiempos del pasado, dos funciones diferentes
Para recibir más dinero.
1.mientras ....
3. pero era...
2. Estaba ...
4. porque ...

Slide 32 - Tekstslide

Historias de niños
Nr. 5 TB p.46
Relaciona las dos partes de la frase y completa con la forma del verbo que falta.
1.  - d - encantaba
2. - c -  compré
3. - f - me puse
4. - e - regalé
5. - a - tenía
6. - b - gustaba

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

oefening 13 WB p.48
Ga naar oefening 13 in het werkboek
Maak de opdracht eerst zelf 
controleer je antwoorden aan de hand van het audio fragment

Slide 35 - Tekstslide

Deberes

  • Bestuderen behandelde stof.
  • WB maken Unidad 5 oefening 1 t/m 5  + 13 en 15
  • Leren voor TT 3-4, datum:
  • ¡No olvidéis aprender el vocabulario!

Slide 36 - Tekstslide

 Zo zag ik eruit toen ik.....oud was.

Neem volgende week een foto mee van vroeger. In les: Vertel aan je medestudent hoe je eruit zag toen je ....oud was.
Volgorde van je verhaal:
- Leeftijd
- Plaats/locatie: Waar was je toen op de foto?
- Uiterlijk beschrijven
- Karaktereigenschappen beschrijven
- Voeg extra informatie toe van toen 


 
Opdracht: Oefenen met de Imperfecto

Slide 37 - Tekstslide