Aanspreekpunt zijn L4

Aanspreekpunt zijn
les 4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aanspreekpunt zijn
les 4

Slide 1 - Tekstslide

Planning
3.4, 3.5 en 3.6 herhaling 
3.7 en 3.8 uitleg
Start hoofdstuk 4: 4.1, 4,2 en 4.3
Presentatie 
Afronding hoofdstuk 3
opdrachten 4.1, 4.2 en 4.3

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen:
- hoe je een gesprek afrondt
- hoe je afspraken registreert
- waarom een veilige werkomgeving belangrijk is
-hoe je kunt bijdragen aan fysieke veiligheid
- wat je moet doen als er eerste hulp nodig is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Woordweb

3.7 Gesprek afronden
nieuw

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is het volgens jou belangrijk om een gesprek altijd goed af te sluiten?

Slide 6 - Open vraag

Waarom een gesprek goed afronden?
Net zo belangrijk als goed beginnen
Helpt bij duidelijkheid & afspraken
Voorkomt misverstanden
Zorgt voor een positief gevoel bij de cliënt

Slide 7 - Tekstslide

Stappen voor een goede afronding
Samenvatten: “Dus, we hebben afgesproken dat…”
❓ Vragen of alles duidelijk is
📅 Afspraken bevestigen (wie, wat, wanneer)
🧾 Nazorg geven: folders, vervolgafspraak, extra hulp
😊 Positief afsluiten: “Fijn dat we elkaar spraken!”

Slide 8 - Tekstslide

Tot slot: Notities maken
Schrijf direct na het gesprek:
- belangrijke punten
- gemaakte afspraken
- helpt je herinneren & goed opvolgen

Slide 9 - Tekstslide

3.8 Rapporteren en registreren

Slide 10 - Tekstslide

Rapporteren na een gesprek of werkdag
Vertel wat je hebt gezien of meegemaakt
Mondeling of schriftelijk
Belangrijk: objectief blijven (alleen feiten)
Voorbeeld objectief: "Mevrouw Jansen liep vandaag drie keer zonder hulp."
Geen mening geven (subjectief) zoals: "Mevrouw Jansen was vandaag lekker bezig."

Slide 11 - Tekstslide

Wat is registreren?

Slide 12 - Open vraag

Wat is registreren?
Gegevens vastleggen in een systeem (bijv. ECD)
Noteer belangrijke feiten:
-Wanneer bed verschoond is
-Wat cliënt heeft gedronken
-Registratie zorgt dat collega’s en familie altijd weten wat er is gebeurd

Slide 13 - Tekstslide

Waarom rapporteren & registreren?
Houdt collega’s op de hoogte
Zorgt voor continuïteit in de zorg
Helpt goede zorg te leveren
Maakt afspraken en feiten duidelijk en terug te vinden

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Bijdragen aan een veilige werkomgeving
Nieuw

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent voor jou een veilige werkomgeving?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen gevaar en risico?

Slide 17 - Open vraag

Wat is een veilige werkomgeving?
Veiligheid = beschermd zijn tegen gevaar, schade of verlies.
Drie soorten veiligheid:

Fysiek: geen risico op verwonding of ongevallen.
Sociaal: respectvolle omgang, geen pesten of agressie.
Digitaal: bescherming tegen cybercrime en datalekken.
Gevaar = iets dat schade kan veroorzaken (zichtbaar of onzichtbaar).

Slide 18 - Tekstslide

Risico’s en preventie
Risico = kans op schade door een gevaar.
Voorbeelden: struikelen over kabels, burn-out, datalek.
Preventie = risico’s voorkomen vóór ze problemen veroorzaken.

Voorbeelden:
Waarschuwingsbord bij natte vloer.
Grenzen stellen aan je werkbelasting.
Veilig omgaan met cliëntgegevens.

Slide 19 - Tekstslide

Veilig werken volgens de Arbowet
Arbowet: regels voor veilige en gezonde werkplekken.
Verplicht voor alle werkgevers.
Regelt o.a. nooduitgangen, veilige apparaten, trainingen.
RI&E: Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (verplicht).
Arbeidsinspectie:
Controleert naleving van arboregels.
Kan boetes en maatregelen opleggen.

Slide 20 - Tekstslide

4.2 Fysieke veiligheid

Slide 21 - Tekstslide

Fysieke veiligheid begint bij jezelf
Veel ongelukken komen door menselijke fouten (bijv. haast, afleiding).
Wees alert op gevaarlijke situaties, zoals:
Losliggende matten
Overvolle gangen
Zie je iets gevaarlijks? Grijp in of meld het.

Slide 22 - Tekstslide

Veilig werken – zo doe je dat
Ken je apparaten en middelen
Lees gebruiksaanwijzingen en pictogrammen goed.
Volg veiligheidsvoorschriften
Denk aan mondmaskers, handschoenen, enz.
Werk ergonomisch
Gebruik tilliften
Stel bedden goed af
Wissel van houding en neem pauzes

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat te doen bij een incident of calamiteit
BHV (Bedrijfshulpverlening)
Eerste hulp, brand blussen, evacuatie begeleiden
Calamiteitenprotocol
Volg het stappenplan bij noodgevallen
Veiligheidspictogrammen: herken nooduitgangen, EHBO, blusmiddelen
Incident melden = leren van (bijna-)ongelukken om herhaling te voorkomen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

4.3 Eerste hulp

Slide 27 - Tekstslide

Waar staat EHBO voor?

Slide 28 - Open vraag

Wat is EHBO?
EHBO = Eerste Hulp Bij Ongevallen
Gaat om het direct helpen bij lichamelijk letsel
Van kleine verwondingen (schaafwond)
Tot ernstige situaties (hartinfarct)


Slide 29 - Tekstslide

De 5 basisregels van EHBO
Let op gevaar – voor jezelf, het slachtoffer en omstanders
Kijk wat er is gebeurd – oorzaak + ernst van verwonding
Stel gerust – praat rustig, verplaats niet zomaar
Schakel hulp in – bel 112 of vraag om BHV’er
Zorg voor het slachtoffer – pas de juiste eerste hulp toe

Slide 30 - Tekstslide

Presentaties
samenwerkingsopdracht hoofdstuk 3

Slide 31 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 32 - Tekstslide