semaine 6 Unité 3 - 3Ha

La semaine 6: le sept, le huit et le neuf février


Lundi: 3.3 ex 8a t/m e apprendre 3 uitleg, herhalen apprendre 1 en 2 
Mardi: 3.4 ex. 9,10,11,12, 
Mercredi: Ex. 13,14,15, apprendre 4 en 10

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

La semaine 6: le sept, le huit et le neuf février


Lundi: 3.3 ex 8a t/m e apprendre 3 uitleg, herhalen apprendre 1 en 2 
Mardi: 3.4 ex. 9,10,11,12, 
Mercredi: Ex. 13,14,15, apprendre 4 en 10

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: bespreken onreg.ww: écrire en herhalen: prendre et voir

1. Questions en overhoren apprendre 1
2. Bespreken écrire en herhalen prendre en voir 
3. Herhalen hoe maak je imparfait en futur
4. Welke ww. ken je al? Oefenen in Verbuga
5. Devoirs: mk 8a t/m e, apprendre 3  en herhalen apprendre 1 en 2 

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les kun je het werkwoord écrire vervoegen en weet je weer hoe je de imparfait en de futur maakt


Slide 3 - Tekstslide

Overhoring apprendre 1:
1. accro                                       8. het scherm
2. l'ordinateur                          9. de verbinding 
3. sauvegarder                        10. het computerspel
4. le message
5. le mot de passe
6. supprimer
7. online

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de imparfait voor tijd?
A
tegenwoordige tijd
B
onvoltooid verleden tijd
C
voltooide tijd
D
toekomende tijd

Slide 6 - Quizvraag

Dus: j'écrivais = ....
A
ik heb geschreven
B
ik zal schrijven
C
ik schreef
D
ik schrijf

Slide 7 - Quizvraag

Hoe maak je ook al weer de imparfait? Welke stappen volg je? Stap 1..., Stap 2.... stap 3...

Slide 8 - Open vraag

Doe dit met het werkwoord: donner (geven)

Slide 9 - Open vraag

Wij schreven:
A
Ils écrivaient
B
nous écrivons
C
nous avons écrit
D
nous écrivions

Slide 10 - Quizvraag

Zij schreef:
A
Ils écrivent
B
Elle écrit
C
Elle écrivait
D
Ils écrivaient

Slide 11 - Quizvraag

Jij hebt geschreven:
A
tu écris
B
tu as écrit
C
tu écrivais
D
tu a écrit

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de futur voor tijd?
A
Onvoltooid verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Toekomende tijd

Slide 13 - Quizvraag

Dus: vous écrirez =
A
jullie zullen schrijven
B
jullie schrijven
C
u zult schrijven
D
zij zullen schrijven

Slide 14 - Quizvraag

Hoe maak je ook al weer de futur? Stap 1... Stap 2....

Slide 15 - Open vraag

Doe dit met het werkwoord: prendre = nemen

Slide 16 - Open vraag

ik zal schrijven
Jij zult schrijven
Hij zal schrijven
Wij zullen schrijven
Jullie zullen schrijven
Zij zullen schrijven
nous écrirons
Vous écrirez
Ils écriront
J'écrirai
Tu écriras
Il écrira

Slide 17 - Sleepvraag

Welke onregelmatige werkwoorden ken je nog meer?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je de futur van: :

aller, avoir, être, devoir, faire, pouvoir, vouloir ( apart invoeren)

Slide 21 - Woordweb

wij zullen zijn
jullie zullen hebben 
jij zult doen
u zult willen
hij zal gaan
u zult kunnen
ik zal moeten
tu feras
nous serons
je devrai
vous aurez
vous voudrez
vous pourrez
il ira

Slide 22 - Sleepvraag

Les devoirs:
mk 8a t/m e,  apprendre 3 en herhalen apprendre 1 en 2 

Slide 23 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: oefenen we het vocabulaire en herhalen we het werkwoord écrire, en jullie oefenen luistervaardigheid

1. Questions?
2. Herhalen écrire en apprendre 1 et 2
3. Doornemen apprendre 4
4. faire: samen of alleen: ex. 9,10,11,
5. Devoirs: ex. 9,10,11 et apprendre 4

Slide 24 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les kun je het werkwoord écrire vervoegen, ken je de woorden van apprendre 1,2 et 4 en heb je geoefend met luistervaardigheid.


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekent: la blague
A
het geld
B
de vraag
C
de grap
D
de kunst

Slide 29 - Quizvraag

Helemaal niets =
A
régulièrement
B
rien du tout
C
différent
D
erg, ernstig

Slide 30 - Quizvraag

rencontrer =
A
verdienen
B
dagelijks
C
stoppen
D
ontmoeten

Slide 31 - Quizvraag

écrire

Slide 32 - Woordweb

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: oefenen we het vocabulaire en herhalen we het werkwoord écrire, en jullie oefenen luistervaardigheid

1. Questions?
2. Overhoren apprendre 4
3. faire: samen of alleen: ex. 12,13,14
5. Devoirs: ex. 12,13,14 et apprendre 4

Slide 33 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les kun je het werkwoord écrire vervoegen, ken je de woorden van apprendre 1,2 et 4 en heb je geoefend met luistervaardigheid.


Slide 34 - Tekstslide

Kijk naar de opdrachten, en stel vragen of ga aan de slag. Ik blijf hier voor eventuele vragen.. Bonne chance!






Devoirs: ex. 10,11,12,13,14,15 et apprendre 4

Slide 35 - Tekstslide