Beroepshouding 4.3

Communicatie
programma 10.45 - 11.45
10 min vragen rondje
warm worden
communicatie les
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
programma 10.45 - 11.45
10 min vragen rondje
warm worden
communicatie les

Slide 1 - Tekstslide

even er in komen vandaag
eerst 10 minuten vragen rondje 
SKILL 
verdeling
Hoe STAM uur

Slide 2 - Tekstslide

op welke manier communiceren

Slide 3 - Tekstslide

warm worden en hersens op volle toeren

Slide 4 - Tekstslide

Welk dier zat in welke kooi?
Gemene stropers hebben in het Grote Dierenbos vier dieren gevangen en hen in vier aparte kooien gestopt. De vier dieren zijn:
de leeuw, die altijd de waarheid spreekt;
de jakhals, die altijd liegt;
de papegaai die het laatst gegeven antwoord herhaalt (als hij de eerste is, zegt hij willekeurig "ja" of "nee");
de giraffe, die zo sloom is dat hij eerlijk antwoord geeft op de vórige vraag (als hij de eerste is, zegt ook hij willekeurig "ja" of "nee").
De andere dieren willen hen bevrijden en hebben de kleine, slimme egel op pad gestuurd om poolshoogte te nemen. Midden in de nacht sluipt de egel het kamp van de stropers binnen en probeert uit te vissen welk dier in welke kooi zit. Omdat het donker is, kan hij niet zien welk dier in welke kooi zit. Een voor een vraagt hij hen: "Ben jij de jakhals?" Na de vier antwoorden gehoord te hebben, weet de egel alleen in welke kooi de giraffe zit. Vervolgens vraagt de egel hen in dezelfde volgorde: "Ben jij de giraffe?" Na de vier antwoorden gehoord te hebben, weet de egel ook in welke kooi de jakhals zit. Omdat de egel dan nog steeds niet van elk dier weet in welke kooi hij zit, vraagt hij aan het eerste dier: "Ben jij de papegaai?" Het antwoord is "ja", en nu weet de egel precies welk dier in welke kooi zit. De egel keert terug naar de andere dieren en samen bevrijden ze de

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord; dappere dieren
We nummeren de kooien een tot en met vier in de volgorde waarin de egel de dieren een vraag stelde.
Op de vraag "ben jij de jakhals?" zullen de leeuw en de jakhals "nee" geantwoord hebben. Omdat de egel na de eerste vraag wist in welke kooi de giraffe zat, moet de giraffe "ja" gezegd hebben, ná een ander dier dat "nee" heeft gezegd. De giraffe zat dus niet in de eerste kooi. Wat de papegaai heeft gezegd, weten we niet.
Op de vraag "ben jij de giraffe?" zal de leeuw "nee" geantwoord hebben, de jakhals "ja" en de giraffe "nee" (want hij geeft antwoord op de vorige vraag). Wat de papegaai heeft gezegd, weten we niet.
Op de vraag "ben jij de papegaai?" zal de leeuw "nee" geantwoord hebben, de jakhals "ja" en de giraffe "ja" (want hij geeft antwoord op de vorige vraag).







Slide 6 - Tekstslide

antwoord
We weten dat het eerste dier antwoordde met "ja", maar ook dat het antwoord de egel extra informatie gaf. Het dier in de eerste kooi was dus niet de giraffe of jakhals, want van hen wist de egel al in welke kooi ze zaten, en ook niet de leeuw, want die zou "nee" geantwoord hebben. Het dier in de eerste kooi was dus de papegaai, die het "ja" van de jakhals van de vorige vraag herhaalde. De jakhals zat dus in de vierde kooi.
Nu weten we alleen nog niet in welke kooi de leeuw en de giraffe zaten. Als de giraffe in de tweede kooi zat en de leeuw in de derde, dan had de egel na de tweede vraag al kunnen concluderen dat de papegaai niet in de derde kooi zat, omdat het derde dier (de leeuw die telkens "nee" antwoordde) dan niet de antwoorden van het tweede dier (de giraffe die eerst "ja" en dan "nee" antwoordde) herhaalde. Dan had de egel de derde vraag niet hoeven stellen.
Conclusie: in de eerste kooi zat de papegaai, in de tweede kooi de leeuw, in de derde kooi de giraffe en in de vierde kooi de jakhals.






Slide 7 - Tekstslide

communicatie 
zorgpad 4.3

Slide 8 - Tekstslide

empathie

Slide 9 - Woordweb

integriteit

Slide 10 - Tekstslide

zorgpad 4.3 casus 1 Ilse
Je beroepshouding is je houding ten opzichte van de zorgvragers. Deze houding laat je zien in je gedrag naar de zorgvragers. Je hebt vast weleens meegemaakt dat je iemand niet goed kon accepteren zoals hij was. Bijvoorbeeld als iemand in de slachtofferrol kroop of zelf weinig deed om zijn problemen op te lossen. In de zorg moet je echtheid en empathie kunnen tonen, ook als je je niet goed kunt inleven in een situatie.

Slide 11 - Tekstslide

casus 2 Lars
Je houding is de manier waarop je je gedraagt ten opzichte van iets of iemand. In de zorg is het erg belangrijk dat je een professionele beroepshouding hebt, dus dat je proactief, betrokken en open bent naar de zorgvrager. Misschien heb je weleens een voorbeeld gezien van hoe het niet moet: een collega die alleen op de bellen reageert en zich voornamelijk focust op de taken die ze moet uitvoeren in plaats van op de zorgvragers.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

hoe pas je deze weer toe op de casus

Slide 14 - Tekstslide

In de thuiszorg hoor ik een wekker afgaan in de slaapkamer.
Mw. zit al in de huiskamer te wachten op je komst.
Ik kom binnen en loop direct door naar de slaapkamer en zet de wekker uit. 

Slide 15 - Tekstslide


Mw. Jansen is al 8 maand in zorg. Ze krijgt dagelijks hulp bij het aandoen van haar steunkousen. Ze vraagt of jij bij het naar buiten lopen ook even de vuilnisbak in de groene gemeenschappelijke container wilt weggooien.

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens je werk in het kraamgezin heb jij geholpen bij het aanleggen van de baby aan de borst. Je loopt naar beneden en ziet de echtgenoot zojuist een sigaret opsteken.

Slide 17 - Tekstslide

In de casus komt Sarah erachter dat Johan een crimineel verleden heeft. Ze vindt het moeilijk om daarmee om te gaan. Als verpleegkundige verleen je zorg aan iedereen. Ook als je het moeilijk vindt.

Hoe zou jij het vinden om iemand te moeten verplegen die gestolen heeft?
Hoe zou jij het vinden om iemand te moeten verplegen die een moord gepleegd heeft?
Hoe zou je hiermee omgaan?















Slide 18 - Tekstslide

Sanne van woning 11 is de hele morgen al aan het claimen. Ze blijft je maar aanklampen en je bent er wel klaar mee. Je pakt even net iets steviger vast dan normaal en zegt dat ze nu maar eens op haar stoel moet blijven zitten.

Slide 19 - Tekstslide