H1 Voortstuwen en tegenwerken Havo

H1 Voorstuwen en tegenwerken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1 Voorstuwen en tegenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven waarvan de luchtweerstand en de rolweerstand afhankelijk zijn.
  • Je kunt de resultante op een voorwerp afleiden.
  • Je kunt de twee gevolgen van een resultante op een voorwerp benoemen.
  • Je kunt verklaren welke beweging een voorwerp zal maken als je de resultante kent (eerste wet van Newton)

Slide 2 - Tekstslide

Soorten krachten
Zwaartekracht
Normaalkracht
Wrijvingskracht
Magnetische kracht
Spierkracht
etc.

Slide 3 - Tekstslide

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g =  zwaartekracht constante 9,8 N/kg

Slide 4 - Tekstslide

Herkennen van een kracht

Waar kan je aan herkennen dat er een kracht werkt?

  • verandering van vorm (elastisch en plastisch)
  • verandering van beweging (langzamer of sneller)
  • verandering van richting

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Voortstuwen en tegenwerken
Zoals je in het filmpje zag ging de auto "vanzelf" steeds harder. Door de zwaartekracht werd de auto steeds meer voortgestuwd. 

Dit zie je andersom ook. Als je een heuvel op probeert te fietsen, maar je stopt met trappen, zal je afremmen en uiteindelijk zelfs achteruit rollen.   

Slide 7 - Tekstslide

Krachten bij een beweging

Voortstuwende krachten helpen de beweging

Tegenwerkende krachten werken de beweging tegen
de twee belangrijkste tegenwerkende krachten zijn luchtweerstandskracht en rolweerstandskracht.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten
Luchtweerstandskracht
Je moet de lucht voor je steeds opzij duwen, sneller bewegen is meer weerstand, je kunt je stroomlijn verbeteren = je frontaal oppervlak wordt kleiner.
Rolweerstandskracht:  je banden en de ondergrond vervormen tijdens het fietsen.
Glad oppervlak (geen zand) en harde banden.

Slide 9 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken
De voorstuwende krachten zijn krachten die maken dat je vooruit komt. (spierkracht, motorkracht, zwaartekracht) 

Tegenwerkende krachten zorgen ervoor dat de beweging juist moeilijker gaat, of dat je afremt. Denk daarbij aan luchtwrijving, rolwrijving, zwaartekracht, andere wrijvingskrachten (onderdelen die langs elkaar bewegen)

Slide 10 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken

Wat zijn hier de voortstuwende krachten?

Wat zijn hier de tegenwerkende krachten?

Slide 11 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken

Wat zijn hier de voortstuwende krachten?

Wat zijn hier de tegenwerkende krachten?

Slide 12 - Tekstslide

Resultante/nettokracht
De nettokracht is het resultaat van alle krachten tesamen. Die krachten kunnen onder een hoek staan of in dezelfde richting.

Slide 13 - Tekstslide

Resultante/nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in
filmpje van Meneer Wietsma, hij praat wel snel maar je kan dit filmpje wel pauzeren

Slide 14 - Tekstslide

Versnelde beweging
Als de voortstuwende kracht groter is dan alle tegenwerkende krachten samen, beweegt het voorwerp versneld.

De nettokracht werkt dan in de bewegingsrichting.

Slide 15 - Tekstslide

Eenparige beweging
Als de voortstuwende kracht even groot is als alle tegenwerkende krachten samen, verandert de snelheid niet.

De nettokracht is dan 0 N.

Beweegt het voorwerp al  dan beweegt het met dezelfde snelheid verder, staat het voorwerp stil dan blijft het stil staan.

Slide 16 - Tekstslide

Vertraagde beweging
Als de voortstuwende kracht kleiner is dan alle tegenwerkende krachten, beweegt het voorwerp vertraagd.

De nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in.

Slide 17 - Tekstslide

Nettokracht
De fietser beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 18 - Tekstslide

Nettokracht
De raket beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 19 - Tekstslide

THUIS Opdracht
Wat: Maak per persoon 1 foto van een beweging. Teken in de foto de voortstuwende en tegenwerkende krachten. Bepaal ook of er een nettokracht werkt en in welke richting.
Hoe: Alleen en met de camera op je telefoon
Hulp: Ik 
Uitkomst: Per persoon een foto van een beweging met een duidelijk beeld van de invloed van krachten op een beweging.
Klaar: laat het door mij controleren

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
De stuwkracht is de voortstuwende kracht
De zwaartekracht is de tegenwerkende kracht.

De raket beweegt versneld dus er is een nettokracht. De nettokracht is omhoog.

Slide 21 - Tekstslide

Inleveren thuisopdracht

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om de trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om de trein vooruit te krijgen.

Slide 23 - Quizvraag

Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Luchtweerstand
D
Alle 3 genoemde krachten

Slide 24 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de luchtweerstand als je harder trapt?
A
Wordt groter
B
wordt kleiner
C
Blijft gelijk
D
wordt 0 N

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 27 - Quizvraag

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent eenparig vertraagd?
Wat weet je dan van de nettokracht?
A
Dat betekent: sloom en traag. Van de nettokracht weet je niets
B
Dat de snelheid constant blijft, de nettokracht is nul
C
Dat de snelheid varieert, de nettokracht weet je niets van
D
Dat de snelheid constant afneemt, de nettokracht werkt tegen

Slide 29 - Quizvraag

Welke afbeelding geeft
de nettokracht bij
het remmen juist weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk
Leren H4.1
Het groene plus gedeelte mag je overslaan.

Maken opgaven 1 t/m 6

Slide 31 - Tekstslide