‹Terug naar zoeken

Minor A1 Unidad 10 parte 2+ Unidad11

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Noticias
  • Tentamens Periode 1 staan in Xedule. Alles duidelijk?
  • Groepsindeling bij "Publicaties"
  • TT 9-10 en Oefentoets staan op de portal. ¿Preguntas?

Slide 2 - Tekstslide

Unidad 10 (Repaso)
Tengo planes
TB: p.87 t/m 91, oef.1 t/m8 : ¿Preguntas?
WB: p.93 t/m98
-Saber o Poder:oef.4
-Afspreken: oef.6, 8, 9, 12
-Ir ( a, con, de, en): oef.7, 8, 10
-Voornaamwoorden: oef.11
-Que- Donde: oef.13, 15
-Nationaliteiten: oef.15, 16, 17

Slide 3 - Tekstslide

Het betrekkelijk  voornaamwoord
que = die, dat

- Laura tiene una hermana que se llama Carmen.  = Laura heeft een zus die Carmen heet.
- Laura vive en un pueblo que está en España. = Laura woont in een dorp dat in Spanje ligt.
 

 Het betrekkelijk  voornaamwoord 
 donde = waar
 
- Laura vive en un pueblo donde hay una estación.
Laura woont in een dorp waar een station is.
                

In combinatie met een plaats wordt donde gebruikt.

                  


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Unidad 10
En el Restaurante
TB. p.92 oef.9
  • Iets bestellen in een restaurant
  • bereidingswijzen
  • zeggen hoe het eten smaakt: (ser / estar)

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica
  • Otro/-a, un poco más de 
  • Ser <->Estar

Slide 7 - Tekstslide

En el restaurante
TB.p.92. oef.9
  • para mí
  • para beber
  • de primero
  • de segundo
  • de postre
  • un poco más
  • otro vaso / otra copa


Werkwoorden
  • tomar
  • querer
  • hay
  • tienen
62

Slide 8 - Tekstslide

Bereidingswijze
  • Frito (gebakken)
  • Asado (gebraden)
  • Al horno (uit de oven)
  • A la plancha (gegrild)
  • A la romana (gepaneerde)
  • Muy /poco hecho (goed doorbakken/ kort gebakken)

Slide 9 - Tekstslide

TB: p.93, oef. 10b 
Bestellen in een restaurant
  • ¡OJO!
       un otro cuchillo
  • ¿Me trae......por favor?
wat boter - nog een glas wijn  - een fles water - een servet - 
nog wat brood - wat zout - een vork - nog wat saus
  • WB: p.99, oef.20
  • Otro/a/os/as
telbaar
otro cuchillo
otra cuchara
otros cafés
otras dos cervezas
  • Un poco (más) de
Niet telbaar
pan, agua, salsa
"Otro" betekent een andere of nog een. Uit de context is altijd af te leiden om welke betekenis het gaat

Slide 10 - Tekstslide

TB.p.93 oef.11a ¿Qué tal la comida?
El filete está ____________.
La sopa está ____________.
Los calamares están ____________.
Las gambas están ____________.
Estar
Om te zeggen wat je van  het eten vindt.
Ser
Om te definiëren.
rico/-a (lekker)
salado/-a (zoutig)
dulce (zoet)
frío/-a (koud)
caliente (heet)
picante (scherp)
WB: p.99, oef 21

Slide 11 - Tekstslide

10

Slide 12 - Video

00:23
La chica que va a entrevistar María es de ...
A
Brasil
B
España
C
Argentina
D
Ecuador

Slide 13 - Quizvraag

00:53
¿ Cuánto tiempo lleva viviendo en España Bea?
A
cinco años
B
tres años
C
dos años

Slide 14 - Quizvraag

01:17
¿ Qué hace después del instituto?

Slide 15 - Open vraag

02:15
La chicas piden de primero
A
lentejas
B
ensalada murciana
C
sopa de pollo

Slide 16 - Quizvraag

02:27
Bea pide de segundo

Slide 17 - Open vraag

02:35
Para beber piden..
A
agua y refresco de cola
B
agua y sangría
C
agua y una copa de vino
D
agua y refresco de naranja

Slide 18 - Quizvraag

03:00
Las chicas en el futuro quieren ser...
A
enfermera y médica
B
recepcionista y periodista
C
médica y periodista
D
enfermera y periodista

Slide 19 - Quizvraag

03:41
¿ Qué le pide al camarero?
.....¿me puede traer....?

Slide 20 - Open vraag

04:19
¿ Piden postre?

Slide 21 - Open vraag

04:35
¿Quién paga la cuenta, María o Bea?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Trabajar juntos
Ga naar je agenda
en maak:
TB.p.92. oef.9c
WB: p.99, oef 22
p.102-102 Reglas y Sistemas

Slide 25 - Tekstslide

TB.p.97
Unidad 11: 
Casa nueva, vida nueva
  • Een woning beschrijven.
  • Inrichting beschrijven.
  • Complimenten geven en krijgen

Slide 26 - Tekstslide

Ej. 1¿ Cómo es tu casa?:
3 oraciones completas
( p. 97)

Slide 27 - Woordweb

Ej. 2¿Cuántas veces te
has mudado de casa?
( p. 98)

Slide 28 - Woordweb

Ej. 3a Completa la lista
Más palabras pag. 173

Slide 29 - Tekstslide

Inés se va a mudar 
 TB P.98, 3b Mudarse de casa 
Inés se muda a Valencia. ¿Qué cosas quiere llevarse?

Slide 30 - Tekstslide

Inés quiere llevarse.....
el microondas
las camas
la mesa y sillas de la terraza
la nevera
el espejo
el lavaplatos
el escritorio

Slide 31 - Sleepvraag

¿ Dónde está(n)?
la nevera
la mesita de noche
la cama
el sofá
el microondas
el sillón
la bañera
el espejo

Slide 32 - Sleepvraag

Ej. 3c.Una diferencia
con tu casa/ habitación
de estudiante

Slide 33 - Woordweb

Ej 3d. ¿Dónde hace
usted estas cosas?

Slide 34 - Woordweb

TB.p.93 oef.11a ¿Qué tal la comida?
El filete está ____________.
La sopa está ____________.
Los calamares están ____________.
Las gambas están ____________.
Estar
Om te zeggen wat je van  het eten vindt.
Ser
Om te definiëren.
rico/-a (lekker)
salado/-a (zoutig)
dulce (zoet)
frío/-a (koud)
caliente (heet)
picante (scherp)
WB: p.99, oef 21

Slide 35 - Tekstslide

Trabajar juntos
Ga naar je agenda
en maak:
TB: 
p.98, oef.4a/b ( zie volgende slide)
WB:
p.105, oef.1b
p.106, oef3
p.107, oef.6
       

Slide 36 - Tekstslide

Ejercicio 4a 
Vas a hacer un viaje de seis meses y quieres alquilar un piso.
Escribe un anuncio en la página web: "IntercambioCasa"
Escoge una ciudad atractiva

4b. en grupos
Intercambiar anuncios y todos hacen una pregunga acerca del anuncio

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Ejercicio 5a. El día de la mudanza
 ¿Dónde están los gatos? (Hay un gato encima del camión/Hay uno debajo del sofá) ¿¿ Cuántos gatos hay??

encima de                   entre 
debajo de                    a la derecha de
delante de                 a la izquierda de
detrás de                    en el centro


Slide 39 - Tekstslide

Ejercicio 6a. 
Spanjaarden zijn bescheiden en zwakken een compliment vaak een beetje af.


Llegan visitas
La cocina es grande
verdadero
No tiene bañera
Falso
Los dormitorios tienen poca luz
falso
Un dormitorio es pequeño
verdadero
las ventanas del salón son grandes
verdadero
la casa no tiene jardín
falso

Slide 40 - Tekstslide

Ejercicio 6b 
Spanjaarden zijn bescheiden en zwakken een compliment vaak een beetje af.


Llegan visitas
Luister nogmaals en combineer commentaar met reactie
1
c
2
b
3
e
4
d
5
a

Slide 41 - Tekstslide

Haz un cumplido:
i....!

Slide 42 - Woordweb

Reageer op dit compliment:
¡Qué jersey tan bonito llevas!

Slide 43 - Woordweb

Slide 44 - Tekstslide

Mi casa es tu casa
Beantwoord de vragen:                 
1. Wat is "intercambio de casas"?
2. Welke zijn de voordelen en de nadelen ervan?    
3.Hoe kan je dat doen?
4, Zou je dat doen?           

                             Maak tot slot de volgende sleepvraag p.100, oef.7c     

 

Slide 45 - Tekstslide

el 50%
el 5 %
el 70 %
el  95%
el 18%
( casi )todos
la mitad
la mayoría
algunos/as
( casi) nadie

Slide 46 - Sleepvraag

WB. oefeningen
  • p.107, oef.7, 8
  • p.108, oef.10
  • p.113: Reglas y Sistemas: 
     Hoeveelheidsaanduidingen

Slide 47 - Tekstslide

Deberes:

  • TT 9+10: maken
  • Oefentoets maken
  •  Unidad 11
      TB:
Terug kijken aan de oefeningen 1 t/m7
     WB:
 Oefeningen maken
1 t/m 10

Slide 48 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Minor A1 groep3 woensdag U10Parte 2+ U 11

- Les met 45 slides
spaansHBOStudiejaar 1

Unidad 10.3

- Les met 17 slides
SpaansBeroepsopleiding

Unidad 10 parte 1

- Les met 47 slides
spaansHBOStudiejaar 1

El trabajo nuevo capítulos 2 y 3

- Les met 24 slides
Spanish

Vincent van Gogh: Verdadero o falso

- Les met 35 slides door Van Gogh Museum
ArtPrimary EducationAge 10-13
Van Gogh MuseumVan Gogh Museum

Unidad 6 parte 3

- Les met 31 slides
spaansBeroepsopleiding

Unidad 10.5

- Les met 15 slides
SpaansBeroepsopleiding

Les 3 CG-10 opdr. 5 t/m Panamericana

- Les met 47 slides
SpaansHBOStudiejaar 1