Bacterien

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

competentieprofiel

waarom leerdoelen en opleveringen belangrijk

infectieziekten

bacterien

Voeding en bacterien

Wat hebben de producten met het onderwerp te maken?

Waarom kan ik dit wel eten of drinken en bijvoorbeeld vlees of water met bacterien niet?

Als je een ketting van alle bacteriën uit je darmflora kan 2,5 keer de wereld  rond. 

Iedereen heeft een eigen, persoonlijke verzameling darmbacteriën, net zo uniek als een vingerafdruk!

http://www.newscientist.nl/nieuws/bacterien-verhuizen-met-een-gezin-mee/

De kleinste bacteriën zijn ongeveer 0,1 micrometer : 500 keer zo klein als de dikte van één haar.

Er leven meer bacteriën in je mond dan mensen op aarde… Het aantal bacteriën in je mond alleen al is dus meer dan zeven miljard.

Module infectieziekten

• bacterien
• virussen
• schimmels, protozoa, parasieten
• importziekten

release planning

leerdoelen module infectieziekten

opleveringen

tussentijdse opleveringen

eindoplevering

scrum masters komen bij docent

release planning

logboek

alles duidelijk?

Micro-organismen

met het blote oog niet waarneembaar

• bacterien
• virussen
• schimmels
• protozoa (eencellige organismen / parasieten)

Bacterien

Goed en slecht

• bescherming tegen ziekte-verwekkers
• vorming vitamine K (stolling)
• vorming zuren voor darmperistaltiek
• betere opname mineralen

• onttrekken voedingsstoffen aangastheer
• produceren ziekmakende afvalstoffen (toxinen)

Bacteriegroepen / vormen

Bacterien zichtbaar maken

nut van Gram-kleuring

• eerste stap in identificatie van bacterien
  
• gerichter behandelen met antibiotica

Bacteriedodend/-remmend

penicillinen = bactericide

tetracyclinen = bacteriostatisch

macroliden = bacteriostatisch

cefalosporinen = bactericide

fluorchinolonen = bactericide

aminoglycosiden =  bactericide

(kruis)resistentie

Bijwerkingen

• diarree of dunne ontlasting
• misselijkheid en gebrek aan eetlust
• irritatie van de slokdarm (doxycycline)
• huiduitslag
• lichtovergevoeligheid
• droge mond (amoxicilline)

Interacties

• cholesterolverlagers (macroliden) --> tijdelijk stoppen met statine
• bloedverdunners --> waarschuwen trombosedienst
• sotalol en haloperidol (macroliden, fluorchinolonen) --> QT-verlenging --> ander antibioticum
• ijzer/magnesium,calcium/bismut (tetracyclinen) --> minder opname tetracycline --> combinatie vermijden of interval

Contra-indicaties

• borstvoeding: chinolonen afgeraden
• zwangerschap: tetracyclines, aminoglycosiden niet gebruiken; chinolonen afgeraden

Rol van de apotheek

• innamemoment: goed over de dag verdelen
• inname op de eerste dag
• wanneer effect?
• kuur afmaken
• hoe innemen
• bijwerkingen
• eventuele interacties

Profylaxe

urineweginfectie: 50-100 mg nitrofurnatoine / 100 mg trimetoprim

endocarditis: amoxicilline 2g / clindamycine 600mg/flucloxacilline 2g

urineweginfecties

nitrofurantoine

fosfomycine

trimetoprim

amoxicilline/clavulaanzuur

cotrimoxazol

ciprofloxacine

TBC

bacterie in longen (55%) of ander weefsel (hart, lymfeklieren)

10% krijgt ziekte na contact met open TBC

intensieve fase: 4 soorten middelen (2 maanden)

continuatie fase: 2 soorten midden (4 maanden)

Desinfectie (1)

https://kennisbank.knmp.nl/article/Informatorium_Medicamentorum/G117.html

Desinfectie (2)

Antiseptica = desinfectiemiddelen toegepast op levende oppervlakken

Ontsmetten van de huid ter voorkoming van besmetting

(bactericide, fungicide, virucide)

Desinfectie (3)

Voorbeelden:

• alcoholen
• fenolen
• jodium en jodoforen
• ammoniumverbindingen
• overig (chloorhexidine, waterstofpersoxide, zilversulfadiazine)

Desinfectie (4)

factoren die de werkzaamheid bepalen:

• het werkingsspectrum
• het aantal micro-organismen
• de concentratie van het desinfectans
• de reinheid van het te desinfecteren oppervlak
• de inwerktijd
• fysische en chemische factoren

Conservering (1)

https://kennisbank.knmp.nl/article/Informatorium_Medicamentorum/G960.html#G954

Conservering (2)

Conserveermiddelen worden, meestal in lage concentraties, toegevoegd aan farmaceutische preparaten vanwege hun antimicrobiële eigenschappen. Conserveermiddelen beperken de microbiologische contaminatie, die voornamelijk ontstaat tijdens het bewaren en het gebruik van een preparaat

Conservering (3)

Factoren die werkzaamheiod bepalen:

• werkingsspectrum
• zuurgraad
• lipofiliteit:hydrofiel geeft betere conservering waterfase
• binding aan materialen
• bewaartemperatuur: micro-organismen moeten in groeifase zitten voor goede werking

Scrum

Scrum

Einddoel = leerdoelen --> competenties

Staan op eerste pagina van backlog / sprint release

Uitgewerkt in stappen van de sprint

Sprint 1 module infectieziekten

• Drie groepen bacterien opnoemen
• Per farmacotherapeutische groep (zes) drie antibiotica opnoemen 
• Per farmacotherapeutische groep aangeven of de middelen binnen de groep een bacteriostatische of een bactericide werking hebben 
• Aan de hand van een recept te controleren of de dosering juist is voor betreffende patiënt 
• In een bereidingsprotocol aan te geven wat het conserveringsmiddel is 

Farmacotherapeutische groepen

•  Maak een overzicht van de groepen antibiotica en vermeld in het overzicht voorbeelden (stofnaam + merknaam) en het werkingsmechanisme. Vermeld eveneens de interacties, contra-indicaties en bijwerkingen en wat dit voor de apotheek en/of de patiënt betekent 
• Werkingsmechanisme antibiotica (smal- en breedspectrum, bactericide/ bacteriostatisch) 

Toets bespreken

 Foutenanalyse --> uiterlijk woensdag (28 maart) 

inleveren (digitaal bij Gerda)

Profylaxe

urineweginfectie: 50-100 mg nitrofurnatoine / 100 mg trimetoprim

endocarditis: amoxicilline 2g / clindamycine 600mg/flucloxacilline 2g

Conservering (1)

https://kennisbank.knmp.nl/article/Informatorium_Medicamentorum/G960.html#G954