Präpositionen mit Akkusativ

Präpositionen mit dem Akkusativ
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Präpositionen mit dem Akkusativ

Slide 1 - Tekstslide

Was machst du?
  • Selbständig arbeiten

  • Wiederholung Akkusativ

  • Präpositionen mit dem Akkusativ

  • Aufgaben machen

Slide 2 - Tekstslide

Erklärung/uitleg
  • Das nächste Blatt ist ein Erklärungsfilm zum Akkusativ. Zu lang? Guck nur die Teile, die nötig hast. Zusammenfassung? Sieh Dia 5!

  • Sieh dir diesen Film an und macht Notizen im Schnellhefter.

  • Die Aufgaben im Film kannst du auch machen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Zusammenfassung 1
  • Nominativ (1e naamval) = onderwerp (hij)
  • Akkusativ (4e naamval) = lijdend voorwerp (hem)

  • Der Mann ist groß (onderwerp - hij).
  • Ich sehe den Mann (lijd. vw - hem).
  • Die Frau ist klein (onderwerp - hij).
  • Ich höre die* Frau (lijd. vw. - hem). 

die*
die blijft die, omdat het vrouwelijke lidwoord in de Akkusativ niet verandert. Het is hier wel Akkusativ.

Slide 5 - Tekstslide

Zusammenfassung 2
  • Er zijn voorzetsels met een vaste naamval. Voor de Akkusativ zijn dit: durch - ohne - für - entlang* - gegen - um - bis 

  • Voorbeeld: Ich kaufe ein Geschenk für meinen Bruder.

  • Als een van deze voorzetsels voor het lidwoord staat, hoef je de zin dus niet te ontleden! Je weet dan direct welke naamval er komt 🥳 
* entlang
entlang staat na het lidwoord en zelfstandig naamwoord (achtervoegsel)
dofegub
Alle eerste letters van deze voorzetsels. Ezelsbruggetje om deze voorzetsels te onthouden. 

Slide 6 - Tekstslide

Die Aufgabe
  • Mach die 8 Aufgaben (4x MC-Aufgabe, 4x offene Frage)

  • Du darfst dein Buch dabei verwenden (gebruiken)

  • Mach die Aufgaben seriös: die Lehrerin kann deine Antworten sehen und kann dich coachen, wenn du willst. Melde dich!

Slide 7 - Tekstslide

Frau Müller fährt gegen .......
Baum (m).
A
ein
B
einen

Slide 8 - Quizvraag

Er geht durch d.....
Straße (w).
A
das
B
den
C
der
D
die

Slide 9 - Quizvraag

Ein Jockey kann nicht ohne .....
Pferd (s).
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 10 - Quizvraag

Die Familie sitzt um d.....
Tisch (m).
A
das
B
der
C
den
D
die

Slide 11 - Quizvraag

"Gegen d....
Wand (w)" ist ein deutscher Film.

Slide 12 - Open vraag

Er geht durch d.....
Zimmer (s).

Slide 13 - Open vraag

Das war kein Problem für ........ (de)
Mann (m).

Slide 14 - Open vraag

Ich gehe nie ohne ..... (mijn)
Eltern (Pl.) in die Stadt.

Slide 15 - Open vraag

Alles durcheinander!
  • Wie ging das? Viele Fehler gemacht? Lies dann zuerst noch mal die Grammatikseiten im Buch und deine Notizen.

  • Jetzt: 4 Aufgaben zum Nominativ und Akkusativ durcheinander.

  • Füllt das richtige Wort aus und erklär warum du diese Antwort gegeben hast (auf NL).

Slide 16 - Tekstslide

Ich habe e........ Blumenvase (f) gekauft.

Slide 17 - Open vraag

M....... Vater hat morgen Geburtstag.

Slide 18 - Open vraag

Die Frau kann d...... Kinder (Pl.) nicht mehr sehen.

Slide 19 - Open vraag

Mein Onkel hat ...... (zijn) Hund (m) gefüttert.

Slide 20 - Open vraag

Hoe vond je de opdrachten gaan? Wat vond je moeilijk/gemakkelijk?

Slide 21 - Open vraag

Welke vragen over de stof heb je nog? Stel ze hier!

Slide 22 - Open vraag