AFP 1.3.3. Nieren en Urinewegen Hormonen en Pathologie 1

AFP Nieren en urinewegen

Hormonen en Pathologie 1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

AFP Nieren en urinewegen

Hormonen en Pathologie 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 1.3.3.
Aan het eind van deze les kan je:
  • De hormonen benoemen die van invloed zijn op de urinevorming. 
  • De student kan uitleggen waarvoor patiënten bij een uroloog onder behandeling kunnen zijn.
  • De verschijnselen van cystitis, pyelitis/pyelonefritis en urolithiasis/nefrolithiasis herkennen en weet je hoe de behandeling eruit ziet .
  • De student kan veel voorkomende onderzoeken op het gebied van urologie toelichten.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
1. Terugblik vorige les
2. Theorie hormonen
3. Opdracht
4. Theorie pathologie deel 1
5. Afsluiting en huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsvragen vorige les
1. Wat betekenen de begrippen filtratie en terugresorptie?
2. Waar wordt voorurine gemaakt?
3. Wat is de tubulus contortus?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt welk proces plaats?

Slide 5 - Tekstslide

Waar vindt welk proces plaats.
Studenten hoeven alleen de onderdelen te kennen die eerder genoemd zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen nieren
  • Lage RR- Renine
    Verhoogt RR en zorgt voor terugresorptie natrium.
  • Erythropoëtine  
    Zorgt voor aanmaak erytrocyten door het rode beenmerg

Slide 7 - Tekstslide

Patiënten met nierziekten krijgen EPO ingespoten om bloedarmoede te bestrijden
Op welke wijze wordt uitscheiding van urine beïnvloedt? (1)
Door de bloeddruk, de colloïd-osmotische druk maar ook door 3 hormonen:
Antidiuretisch hormoon (ADH), dat wordt gevormd in de hypofyse en regelt hoeveel vocht wordt uitgescheiden.  (zie volgende dia) 

Slide 8 - Tekstslide

is het drukverschil dat tussen twee eiwitoplossingen (binnen- en buiten het bloedvat) van verschillende concentraties ontstaat ten gevolge van osmose. De vaatwand is wel doorlaatbaar voor water maar niet voor grote moleculen zoals eiwitten.

Wat heeft Colloïd-osmotische druk met je bloeddruk te maken?

In de haarvaten vindt uitwisseling van opgeloste stoffen plaats. Aan het begin van het haarvat is de bloeddruk hoger dan de colloïd-osmotische waarde . Hierdoor wordt het bloed uit het haarvat geperst, dit heet filtratie. Op gegeven moment wordt de bloeddruk lager dan de colloïd-osmotische waarde.
hoe werkt ADH?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt er met de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af, terugresorptie toe
C
ADH neemt toe, terugresorptie af
D
ADH neemt af, terugresorptie af

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze wordt uitscheiding van urine beïnvloedt? (2)
2.  Aldosteron (RAAS): een hormoon van de bijnierschors. Het zorgt tijdens de vorming van urine voor de uitwisseling van natrium (Na+) en kalium (K+) en dat helpt de bloeddruk te regelen. 
3. Renine; een hormoon van de nier dat de bloeddruk beïnvloedt en daarmee de filtratiedruk. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga naar Cumlaude en maak opdracht: medicatie blaasontsteking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag ik mijn potje terug?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Uroloog
Specialist die zich bezig houdt met de urinewegen van mannen EN vrouwen plus de mannelijke voortplantingsorganen



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen/ afwijkingen die een uroloog  o.a. behandelt:
-  Afwijkingen, problemen en infecties aan blaas, nieren en urinewegen (al dan niet aangeboren)
- Erectieproblemen en impotentie
- Prostaatproblemen (kanker, hypertrofie ect)
- Problemen aan voortplantingsorganen ( Spaanse kraag, vernauwde voorhuid, infectie of gedraaide teel- of bijbal)
- Nierstenen en niersteenkolieken
- Sterilisatiewens bij man (vasectomie)        

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op poli urologie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Echo blaas en nieren

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cystitis/UWI
  • Blaasontsteking
  • Symptomen:
  1. Pijn onderbuik
  2. Kleine beetjes plassen, loze aandrang
  3. Branderig gevoel tijdens plassen
  4. Bloed in urine
  • Ontstaat door darmbacteriën (e-coli)
  • Vrouwen vaker dan mannen 
  • Gecompliceerd bij: mannen, koorts, zwangeren, kinderen <12jr, DM, ziekte aan nieren/urinewegen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blaasontsteking (cystitis)
Behandeling:
  • Preventie: voldoende drinken, regelmatig plassen (niet uitstellen), uitplassen na seks, drinken van cranberry sap
  • Antibiotica alleen bij gecompliceerd of als een ongecompliceerde UWI na 7d niet over is.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pyelonefritis
  • Nierbekkenontsteking
  • Ontstaat door reflux: Urine stroomt tijdens het plassen naar buiten én naar boven, richting het nierbekken
  • UWI stijgt op naar de nieren
  • Behandeling met antibiotica thuis of in ziekenhuis (grotere kans op sepsis!)
  • Symptomen
  1. Aanhoudende pijn in zij/onderrug
  2. Koorts/koude rillingen
  3. Ziek, misselijk, braken
  • Oorzaken:
  1. UWI niet opgemerkt (geen duidelijke klachten en daardoor niet behandeld)
  2. Urolithiasis (nierstenen) 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken Pyelitis/Pyelonefritis
1. Reflux 
2.  Nierstenen

Slide 25 - Tekstslide

De uitmonding van de ureter in de blaas is zo gemaakt dat urine 1 kant op stroomt. Bij sommige mensen functioneert dit niet goed. In dat geval stroomt urine tijdens het plassen niet alleen naar buiten maar ook naar boven, in de richting van de nierbekkens. (Reflux)
Dit is niet te voelen maar een evt. blaasontsteking kan dan opstijgen naar de nieren. 

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nefrolithiasis/Urolithiasis
  • Steenvorming in de urine = nierstenen
  • Vaak op middelbare leeftijd, vaker bij mannen
  • Zouten slaan in de urine neer - dit worden grotere stenen
  • Oorzaak onbekend
  • Symptomen:
  1. Pijn wanneer de steen loslaat of wanneer urine langs de steen gaat
  2. Pijn in aanvallen (= koliekpijn) hoog in de zij met uitstraling naar de lies > bewegingsdrang 
  • Complicatie: pyelonefritis
  • Behandeling: 
  1. Stenen worden vanzelf uitgeplast, goed blijven drinken
  2. Pijnbestrijding met NSAID's (bijv. diclofenac)
  3. Afwachten
  4. Bij complicaties of toename/terugkerende klachten: vergruizing of verwijderen met een scopie of operatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niersteenvergruizer

Slide 30 - Tekstslide

patient ligt op een kussen met water, wat schokgolven opvangt. Vaak poliklinisch, doet geen pijn. 

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan de kristallen die nierstenen kunnen veroorzaken?
A
Indikken van het vocht
B
Afvalstoffen in de urine
C
Heel hoog natrium
D
Bloed in de urine

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nierstenen kleiner dan ... mm worden in 85 tot 95% binnen twee maanden vanzelf uitgeplast
A
0,5mm
B
1mm
C
5mm
D
10mm

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht medicatie blaasontsteking (cystitis)
Ga naar Cumlaude en maak de opdracht: medicatie blaasontsteking

Slide 36 - Tekstslide

2. Mannen, zwangeren, patiënten met dm, afwijkingen aan nieren of urinewegen, een verblijfskatheter of een verminderde weerstand).

Perineum: is gebied dat geslachtsdeel van de anus scheidt. 
Huiswerk
-Leren Lessonups zover En Expert College maken (zorg nu 3 modules)
Lees hoofdstukken uit boek AF/Medische kennis/ Geneesmiddelenkennis
- Week 16 Toets Kerntaak 1 (AFP/TRG) via KTB
Let op: om deel te nemen aan de toets moet uiterlijk dinsdag 11 april a.s. 16.00 uur de volgende certificaten op Expert College behaald zijn:
*Urine incontinentie
*Nierfalen
*Nierstenen
*Urineweginfectie

-Alle opdrachten zover af!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies