Reading skills

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Practise your reading skills

With which part of the testweek test do you think you will start?

1. Irregular verbs
2. Reading

                       Today's goals

1. At the end of class you correctly deal with multiple choice questions when reading.

2. At the end of class you correctly deal with statement questions when reading.

3. At the end of class you have practised reading with an exam.

Reading strategies

Soorten vragen:

Meerkeuze

Beweringen en stellingen (waar/niet waar of juist/onjuist)

Wat is een strategie?

Basic strategies

• Lees de titel, kijk naar de afbeelding(en) en de bron.
• Ga bij jezelf na wat je hier al over weet.
• Let op signaalwoorden: "because, however, first, etc."
• Staat er in de vraag aangegeven waar je moet kijken, gebruik dan alleen die alinea voor het zoeken van je antwoord!
  

• Oefen thuis ook met lezen en zorg dat je voldoende teksten maakt.
  

Meerkeuze

Meerkeuze

Je moet het antwoord altijd kunnen terugvinden in de tekst, soms staat het alleen in andere woorden. Onderstreep het tekstdeel waar je je antwoord hebt gevonden.

Meerkeuze

Waarvoor schaamde Karmen zich tijdens een zwemfeestje?

1. .
2. .
3. .

Stellingen/beweringen

Meestal bestaat zo'n soort vraag uit meerdere stellingen waarvan je moet zeggen of het wel/niet, juist/onjuist, true/false, etc. is.

Het kan ook zijn dat je van een stelling moet kijken waar het in de tekst staat. Als je kunt kiezen uit bijv. 5 alinea's, dan is het eigenlijk weer een soort meerkeuze.

Stelling 1:
de dokter zei dat een bacterie de ziekte veroorzaakt.

1. wel
2. niet

Stelling 2:
De dokter vond een nieuwe kale plek.

1. wel
2. niet

Stelling 3: De dokter vertelde dat de ziekte snel over zou gaan.

1. wel
2. niet

Stelling 4:
De dokter gaf haar medicijnen mee.

1. wel
2. niet

Heb je het idee dat je deze informatie je helpt in de voorbereiding op een leestoets?

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Zou je thuis verder oefenen met dit examen, wanneer dit geen huiswerk zou zijn?

1. Ja
2. Nee