Les over voegwoorden (en samengestelde zinnen) A2

Lezen (10 min)
timer
8:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen (10 min)
timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
LESDOEL:
Vandaag gaan we aan de slag met voegwoorden (H4 grammatica woordsoorten). 

Aan het einde van de les weet je het verschil tussen nevengeschikte en ondergeschikte voegwoorden en kun je dit herkennen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
 1. Kort herhalen theorie van gisteren: samengestelde zinnen

2. Uitleg nieuwe theorie:  voegwoorden (H4 grammatica woordsoorten)

3.  Zelfstandig aan de slag en nabespreken oefeningen

4. Afsluiting les

Slide 3 - Tekstslide

Samengestelde zinnen (H4 grammatica zinsdelen)
Gisteren heeft Bram me verteld, dat hij volgende week naar Corsica vertrekt.

Vraag:
Hebben we hier te maken met een enkelvoudige of samengestelde zin?
En hoe zie je dat?


Slide 4 - Tekstslide

Antwoord
Gisteren heeft Bram me verteld, dat hij volgende week naar Corsica vertrekt.

samengestelde zin: zin met  meer dan 1 persoonsvorm
persoonsvormen: heeft, vertrekt

want een enkelvoudige zin is een zin met 1 persoonsvorm

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zinnen (H4 grammatica zinsdelen)
Vraag:

Uit welke combinatie bestaat de volgende zin: 
HZ + HZ 
HZ + BZ
BZ + HZ

Gisteren heeft Bram me verteld, dat hij volgende week naar Corsica vertrekt.


Slide 6 - Tekstslide

Antwoord
Gisteren heeft Bram me verteld, dat hij volgende week naar Corsica vertrekt.
HZ + BZ

HZ:
  • OW en PV staan naast elkaar, er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen
  • bijv. het woordje niet.
  • Vaak staat de PV op de eerste of tweede plaats in de zin.

BZ:
  • Tussen OW en PV kunnen wel andere zinsdelen staan. Bijv. het woordje niet.
  • PV staat vaak achter in de bijzin

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zinnen (H4 grammatica zinsdelen)
Zinnen kunnen op twee manieren samengesteld zijn: nevenschikking of onderschikking

nevenschikking: 
De zin bestaat uit 2 hoofdzinnen OF 2 bijzinnen (maar wel in combinatie met een hoofzin).  Tip: altijd 2 gelijkwaardige zaken.

onderschikking: 
De zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.






Slide 8 - Tekstslide

Vraag nevenschikking of onderschikking?
Is hier sprake van nevenschikking of onderschikking?

Voordat Sam de deur uitging, pakte hij nog snel zijn telefoon en zonnebril.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord
Voordat Sam de deur uitging, pakte hij nog snel zijn telefoon en zonnebril.

Antwoord:
Onderschikking: BZ + HZ

Onderschikking is een zin met een HZ + BZ (of andersom)

Slide 10 - Tekstslide

Voegwoorden (H4 grammatica woordsoorten)
Taart of gebak?
Ik ga op reis, omdat ik vakantie heb.
Twee oude dames en twee jonge kinderen.

Een voegwoord verbindt twee woorden, zinnen of woordgroepen met elkaar.


Slide 11 - Tekstslide

Twee soorten voegwoorden:

Nevenschikkende & onderschikkende voegwoorden

Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, want, dus 

Ze verbinden 2 woorden, 2 woordgroepen, 2 hoofdzinnen of 2 bijzinnen.

Vraag:
Job trekt een pak aan, want hij gaat op sollicitatiegesprek.
Nevenschikkende voegwoord is hier: ......
Het verbindt hier een (maak een keuze): BZ+BZ, HZ+HZ ......

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
Job trekt een pak aan, want hij gaat op sollicitatiegesprek.

Nevenschikkende voegwoord is hier: WANT
Het verbindt hier twee (BZ+BZ, HZ+HZ, HZ+BZ):  HZ + HZ

Hoe check je ook alweer dat het een HZ is?

Slide 13 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin.

Het zijn er een heleboel: aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat, zodra.
Tip: veel met 'dat'.

Vraag:
Hoewel ik erg van patatje oorlog houd, kies ik nu voor een frikandel.
Onderschikkend voegwoord is hier: ......
Het verbindt hier een (maak een keuze): BZ+BZ, HZ+HZ, HZ+BZ: ......

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord
Hoewel ik erg van patatje oorlog houd, kies ik nu voor een frikandel.

Onderschikkend voegwoord is hier: HOEWEL
Het verbindt hier een (maak een keuze): BZ+BZ, HZ+HZ, HZ+BZ: BZ+HZ

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat: uitgedeelde oefenblad maken
Hoe: in duo's of alleen
Hoe lang: 15 minuten
Weet je het niet?: zoek het op in je boek, overleg met elkaar of vraag de docent
Klassikale nabespreking
Klaar?: leesboek
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreken oefenblad 
.

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting les
Weet ik alles wat we behandeld hebben?:
Check:
  1. Welke twee voegwoorden hebben we vandaag behandeld?
  2. Wat is het verschil tussen deze twee voegwoorden?


Slide 18 - Tekstslide

ANTWOORD
  1. nevenschikkende voegwoorden:  verbinden twee woorden, twee woordgroepen of twee hoofdzinnen of twee bijzinnen met elkaar. Dit zijn: en, of, maar, want, dus
  2. onderschikkende voegwoorden: verbinden een bijzin met een hoofdzin. Het zijn er een heleboel! Zie lesboek. 

Slide 19 - Tekstslide

Het voegwoord OF
Het voegwoord OF kan zowel nevenschikkend als onderschikkend zijn:

We gaan met de fiets of met de tram (nevenschikkend)
Ik weet niet of je met de fiets wil gaan (onderschikkend)

Slide 20 - Tekstslide