Herhalingsoefeningen zorgvisies en zorgprocessen - professioneel en kwaliteitsvol handelen

Hoofdstuk 1 
Zorgvisie en zorgprocessen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
PersonenzorgHoger onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 
Zorgvisie en zorgprocessen

Slide 1 - Tekstslide

Een visie op zorg is de manier waarop naar zorg wordt gekeken.
Dit is doorheen de jaren sterk veranderd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een voorbeeld van een zorgvisie is dat alle werknemers een fixatiearm beleid toepassen in het WZC?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een zorgproces is de opvatting die het WZC heeft rond kwaliteitsvolle zorg?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke mensvisie hoort deze omschrijving?
Als mens ben je de som van je fysieke, psychologische en sociale kenmerken.
A
Traditionele visie
B
Holistische visie
C
Emancipatorische visie
D
Dynamische visie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is in onderstaande zin de beïnvloedende factor?
Karel maakte een herseninfarct door.
Hij is nu rolstoel gebonden.
A
Lichamelijk
B
Psychisch
C
Sociaal

Slide 6 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste kolom
Holistische visie
Emancipatorische visie
Dynamische visie
Traditionele visie
Enkel het lichamelijke telt
De patiënt moet zwijgen en luisteren
Wat de zv zelf nog kan, doet hij zelf
De ZV staat centraal
De mens is een machine
Hoe iemand zich voelt, heeft invloed op zijn relaties en lichamelijke gezondheid  
ZV en hulpverlener zijn gelijkwaardig
Een mens kan veranderen
Iemand kan altijd bijleren
Iemand die eenzaam is, zal zichzelf sneller verwaarlozen en vaker ziek zijn 
De mens wordt gezien als geheel
Een mens kan zich zijn hele leven ontwikkelen

Slide 7 - Sleepvraag

Bij welke dimensie van welbevinden hoort het voorbeeld?
Psychisch welbevinden
Lichamelijk welbevinden
Sociaal welbevinden
Materieel welbevinden
Cultureel welbevinden
Existentieel welbevinden
Een ZV is angstig
Een ZV is depressief
Een ZV schiet niet op met zijn medebewoners
Een ZV is verlamd
Een ZV heeft pijn aan de gewrichten door reuma
Een ZV is eenzaam
Een ZV heeft financiële problemen
Een ZV kan niet naar de kapper omdat het te duur is
Een ZV kan niet wennen aan het WZC, hij voelt zich er niet thuis 
De ZV voelt zich niet meer nuttig
Een ZV zucht en zegt: 'Waarom moet ik verder leven?'

Slide 8 - Sleepvraag

Hoofdstuk 2 
Professioneel en kwaliteitsvol handelen

Slide 9 - Tekstslide

Taken van de verzorgende
Duid bij volgende taken aan of je deze als verzorgende mag uitvoeren of niet.

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens de ochtendverzorging zie je dat Georges huiduitslag heeft in de liezen. Je rapporteert, signaleert en volgt de situatie verder op.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

De verpleegkundige is vergeten de medicatie klaar te leggen voor Maria. Jij neemt deze taak over en gaat naar de medicatiekast.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Je komt aan op de kamer van Bertha. Ze krijgt sondevoeding. Haar voedingspack is leeg en jij hangt een nieuwe pack aan.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Jeff heeft doorligwonden. Jij gaat elke 2u bij hem langs om wisselhouding te geven.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Richard heeft pijn tijdens het plassen. Jij helpt hem bij het verzamelen van een urinestaal voor een labo onderzoek.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Taken van de zorgkundige
Duid bij volgende taken aan of je deze als zorgkundige mag uitvoeren of niet.

Slide 16 - Tekstslide

Julien klaagt van pijn. Jij gaat bij hem voor het afnemen van een pijnschaal.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Je komt aan op de kamer van Bertha. Ze krijgt sondevoeding. Haar voedingspack is leeg en jij hangt een nieuwe pack aan.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Erik is geconstipeerd. Er ligt een lavement (Fleet) klaar. Tijdens de ochtendverzorging dien jij de Fleet toe.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Jeaninne heeft spataders. Tijdens de ochtendverzorging breng jij haar compressieverband met lange rek aan.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

In de avond merk je dat de bloeddruk van Maxim wat laag staat. Je meet zijn bloeddruk met de handmatige bloeddrukmeter.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Aan welke 3 voorwaarden moet worden voldaan om aansprakelijk gesteld te worden?

Slide 22 - Open vraag

Lees onderstaande casus
Je werkt in de thuiszorg. Een klant geeft jou 100€ om voor haar boodschappen te gaan doen. Als je in de winkel bent zie je toiletpapier staan. Je beseft dat jij er thuis geen meer hebt. Je neemt een pak mee voor jezelf en verrekend het in de 100€ die je van je klant hebt meegekregen.

Slide 23 - Tekstslide

Kan jij aansprakelijk gesteld worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Over welk type misdrijf gaat het hier?
A
Diefstal
B
Oplichting
C
Misbruik van vertrouwen
D
Schuldig verzuim

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de afkorting van de kwaliteitscirkel van Deming?

Slide 26 - Open vraag

Wat weten jullie
over de PDCA-cyclus?

Slide 27 - Woordweb

De PDCA-cyclus
  • Ga op CANVAS naar les 2-Professioneel en kwaliteitsvol handelen.
  • Download de oefening over de PDCA-cyclus en vul het document in.
  • Download daarna de correctiesleutel en verbeter je eigen werk.

Slide 28 - Tekstslide