Par. 5.3 De sociale kwestie

Leerdoelen opschrijven
3. Wat is het recht van initiatief?
4. Hoe kwamen de arbeiders voor zichzelf op?
5. Wat was de ideologie van Karl Marx?
6. Wat willen de socialisten?

Zelfstandig en in stilte
Klaar? Lees "Leven en werken in armoede" op blz. 96

timer
3:00
1. Hoe was de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
3. Wat is het recht van initiatief?
4. Hoe kwamen de arbeiders voor zichzelf op?
5. Wat was de ideologie van Karl Marx?
6. Wat willen de socialisten?

Zelfstandig en in stilte
Klaar? Lees "Leven en werken in armoede" op blz. 96

timer
3:00
1. Hoe was de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders?

Slide 1 - Tekstslide

Planning 2hv2
06/04 par. 5.1 Industrie en samenleving
Tweede Paasdag
11/04 par. 5.2 Democratie in Nederland
13/04 par. 5.2 Democratie in Nederland
18/04 par. 5.3 De sociale kwestie
20/04 par. 5.3 De sociale kwestie 
Meivakantie
09/05 par. 5.3 De sociale kwestie 
11/05  par. 5.4 Politiek en samenleving
16/05 par. 5.4 Politiek en samenleving 
Hemelvaart
23/05 par. 6.3 Westerse Wereldrijken
25/05 par. 6.3 Westerse Wereldrijken
Tweede Pinksterdag

TOETSWEEK P4
 par. 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 en 6.3
30/05 Werken aan de PO
01/06  PO presentaties
06/06 PO presentaties
08/06 Voorbereiden toetsweek
12/06 TOETWEEK

Slide 2 - Tekstslide

2hv1 heeft t/m vakbonden 

Slide 3 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg par. 5.3
2. Leerdoelen antwoorden
3. Het verleden van Nederland
4. Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Leven en werken in armoede

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Werkgever vs werknemer
Zoveel mogelijk winst maken
Steun van de overheid
Armoede is normaal
Steeds meer rijkdom
Weinig loon, veel armoede
Geen kiesrecht (dus geen invloed op de regering om hun situatie te veranderen).
Slechte werkomstandigheden
Geen opleiding, dus vaak geen goede baan

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 31

KA31: De industriele revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriele samenleving.

Slide 8 - Tekstslide

De sociale kwestie
De sociale kwestie = de discussie over de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 
De sociale kwestie leidde tot het invoeren van sociale wetten

KA 32:  Discussies over de sociale kwestie

Slide 9 - Tekstslide

Waarom ontstond er een discussie?
  • Armoede valt meer op, omdat meer burgers welvarend werden terwijl er ook grote arbeiderswijken ontstonden. 
  • Arbeiderswijken: wonen grote gezinnen in vochtige huizen die in lagen rijen naast elkaar stonden. 
  • Er kwamen steeds meer berichten over armoede en het uitbuiten van arbeiders die voor een laag loon 12 tot 17 uur per dag moeten werken. 

Slide 10 - Tekstslide

Sociale wetten
Om te zorgen voor ondersteuning en berscherming van sociaal zwakkeren, zoals: 
Het kinderwetje
Van Houten gebruiken het recht van initiatief van de Tweede Kamer: hij diende een wetsvoorstel in, dat in 1874 werd aangenomen. 
Kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen onder de 12 jaar verboden, het Kinderwetje van Van Houten (in de landbouw mocht nog wel)
Dit was de eerste sociale wet.

Slide 11 - Tekstslide

Opsomming Sociale wetten
1874     Kinderwetje van Samuel van Houten
1901      Leerplichtwet = eind aan de arbeid van kinderen jongen dan 12 jaar. 
1919      Arbeidswet = Alle werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken.

Later kwamen er nog meer sociale wetten, bijv. nachtarbeid voor vrouwen en jongeren onder 16 is verboden en arbeiders die ziek zijn hebben recht op een uitkering. 


Slide 12 - Tekstslide

Arbeiders in actie
Werknemers richtten eigen organisatie op: vakbonden.

Een vakbond steunt de arbeiders, vecht voor betere arbeidsomstandigheden, organiseren stakingen en gaat met werkgevers in gesprek. 

Slide 13 - Tekstslide

Politiek
Socialisten streefden in de politiek naar meer gelijkheid en minder verschilt tussen arm en rijk. 

Politieke stromming (denkrichting): het socialisme. 

Kreeg veel aanhang onder de industriearbeiders. 

Nederland had censuskiesrecht: arme mannen mochten niet stemmen. Hoe kunnen de arbeiders hun situatie via politiek verbeteren als ze niet kunnen stemmen?

Punten waar de socialisten zich voor inzetten:
  • Algemeen kiesrecht
  • Betere leef- en werkomstandigheden

Slide 14 - Tekstslide

Socialistische denkbeeld (socialisme) (1)
De samenleving is verdeeld in klasse. De arbeidersklassen werden uitgebuit door de bezittende klasse: de fabriekseigenaren. 




Slide 15 - Tekstslide

Het socialisme
Volgens de ideologie (geheel van ideeën over de samenleving) van Karl Marx, was er klassenstrijd:
 de samenleving is oneerlijk verdeeld tussen de bourgeoisie vs. het proletariaat.

Zolang de middelen van productie eigendom waren van de bourgeoisie, zou de uitbuiting van het proletariaat doorgaan. 
Arbeiders hebben maar een optie...

Slide 16 - Tekstslide

"Het rode spook waart door Europa"
In revolutie komen en de productiemiddelen in handen van de staat (overheid) brengen. 

Slide 17 - Tekstslide

Socialisten richten politieke partijen op
Zoals de SDAP in Nederland. 

  • Radicalen: gewapende revolutie
  • Gemaatigde: voor geleidelijke veranderingen met sociale wetten. 

Rond 1900 begonnen de arbeiders ook te profiteren van de welvaart in Nederland (door bijv. hogere lonen en korter werktijden). 
organisatie die vanuit bepaalde ideeën probeert invloed te hebben op het bestuur. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdrachten maken en bespreken
Werkboekje par. 5.3 opdrachten 1 en 4.
Huiswerk: opdracht 3. 

Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen. 
Lees "Arbeiders in actie" en "Toen en nu: veilig werk" vanaf blz. 97.
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
3. Wat is het recht van initiatief?
  • Leden van de Tweede Kamer mogen een wetvoorstel indienen. 
4. Hoe kwamen de arbeiders voor zichzelf op?
  • Ze richtten politieke partijen en vakbonden op. 
5. Wat was de ideologie van Karl Marx?
  • Hij geloofden dat het proletariaat uitgebuit werd door de bourgeoisie. Het proletariaat zou   een menswaardig bestaan krijgen door in revolutie te komen en de productiemiddelen aan de staat te geven.  
6. Wat willen de socialisten?
  • Meer gelijkheid en minder verschilt tussen arm en rijk, algemene kiesrecht en beter leef- en werkomstandigheden. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link