7: Test jezelf

Diagnostische toets H5+H6
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Diagnostische toets H5+H6

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de volgende geluiden is schadelijk?
A
Een langsrijdende auto
B
Vuurwerk dat ontploft in je hand.

Slide 2 - Quizvraag

Bij een luidspreker is het de ... die de lucht in trilling brengt

Slide 3 - Open vraag

Jochem en Menno willen weten hoe "snel" hun hond kan rennen. Aan het ene uiteinde van een 25 m lange steeg laat Jochem de hond los. Aan het andere uiteinde van de steeg staat Menno met een stuk worst te zwaaien. De hond doet er 4,3 s over om Menno te bereiken. Bereken hoe snel de hond rent. Laat zien hoe je aan het antwoord komt.

Slide 4 - Open vraag

Antwoord
afstand = 25 m
tijd = 4,3 s
snelheid = afstand / tijd
snelheid = 25 m / 4,3 s = 5,8 m/s

Slide 5 - Tekstslide

Bij je stem zijn het de ... die de lucht in trilling brengt.

Slide 6 - Open vraag

Borna loopt met constante snelheid. Hoe noemen we dit bij nask?

Slide 7 - Open vraag

Murth maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt hij een lamp die met regelmatige tussenposen een korte lichtflits geeft. Hoe heet zo'n lamp?
A
flitslamp
B
stroboscooplamp

Slide 8 - Quizvraag

Pepijn ziet in de verte vuurwerk ontploffen. Hij hoort de knal 1,5 seconde later. De geluidssnelheid in lucht is 340 m/s.
Bereken de afstand tot het vuurwerk.
Laat zien hoe je aan het antwoord komt.

Slide 9 - Open vraag

Antwoord
tijd = 1,5 s
snelheid = 340 m/s
snelheid = afstand / tijd ==> afstand = snelheid x tijd
afstand = 340 m/s x 1,5 s  = 510 m

Slide 10 - Tekstslide

25 m/s is hetzelfde als ...
A
6,9 km/h
B
25 km/h
C
90 km/h
D
120 km/h

Slide 11 - Quizvraag

Leg uit hoe het signaal in de oscilloscoop zou
veranderen als de frequentie 3 keer zo groot zou
worden.

Slide 12 - Open vraag

Daviana rijdt met een snelheid van 12 m/s.
Als ze remt heeft ze 28 m nodig om te stoppen.
Haar reactietijd is 0,6 seconde. Bereken de stopafstand.
Laat zien hoe je aan het antwoord komt.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
snelheid = 12 m/s
remweg = 28 m
reactietijd = 0,6 s
stopafstand = reactieafstand (= ? m) + remweg (= 28 m)
snelheid = afstand / tijd ==> afstand = snelheid x tijd
afstand = 12 m/s x 0,6 s  = 7,2 m
stopafstand = 7,2 m) + 28 m = 35,2 m

Slide 14 - Tekstslide

Een stemvork trilt in 6 seconden in totaal 738 keer. Bereken de frequentie.
A
123 Hz
B
213 Hz
C
231 Hz
D
321 Hz

Slide 15 - Quizvraag

Een kogel wordt met een snelheid van 550 km/h uit een geweer weggeschoten. Al na 0,75 s raakt de kogel zijn doel. Bereken de afstand tussen geweer en doel.
A
115 m
B
204 m
C
413 m
D
733 m

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord
snelheid = 550 km/h = 153 m/s
tijd = 0,75 s
snelheid = afstand / tijd ==> afstand = snelheid x tijd
afstand = 153 m/s x 0,75 s  = 115 m

Slide 17 - Tekstslide

De tijd die bij de oscilloscoop hoort is 5,0 ms.
Bereken de frequentie van het signaal.
Laat zien hoe je aan je berekening komt.

Slide 18 - Open vraag

Antwoord
tijd = 5,0 ms = 0,005 s
In de oscilloscoop zijn 2 trillingen te zien.
2 trillingen in 0,005 s
frequentie = aantal trillingen / tijd
frequentie = 2 / 0,005 = 400 Hz

Slide 19 - Tekstslide

Fleur rijdt in 20 minuten van haar huis naar het werk met een gemiddelde snelheid van 35 km/h. Bereken de afstand tussen haar huis en het werk.
Laat zien hoe je aan het antwoord komt.

Slide 20 - Open vraag

Antwoord
tijd = 20 min = 1/3 uur = 1200 s
snelheid = 35 km/h = 9,7 m/s
snelheid = afstand / tijd ==> afstand = snelheid x tijd
1) afstand = 35 km/h x 0,333 h  = 11,7 km
2) afstand = 9,7 m/s x 1200 s = 11.667 m = 11,7 km

Slide 21 - Tekstslide

Een vliegtuig staat klaar om te vertrekken. Na goedkeuring door de verkeerstoren trekt het vliegtuig vanuit stilstand eenparig versneld op. Na 35 s komt het vliegtuig los van de startbaan. Het heeft dan 1200 m op de startbaan gereden. Bereken met welke snelheid het vliegtuig loskomt van de grond. Laat zien hoe je aan je antwoord komt.

Slide 22 - Open vraag

Antwoord
tijd = 35 s
afstand = 1200 m
gem. snelheid = afstand / tijd
gem. snelheid = 1200/35 = 34,3 m/s
snelheid aan het einde is = 34,3 m/s x 2 = 68,6 m/s (= 247 km/h)

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit hoe het signaal in de oscilloscoop zou
veranderen als de amplitude 1,5 keer zo groot zou
worden.

Slide 24 - Open vraag

Noteer puntsgewijs wat je nog moet leren voor de volgende LET.

Slide 25 - Open vraag

TOT MAANDAG
Huiswerk
LEREN: H5 &H6

Slide 26 - Tekstslide