De Present Perfect: Tijdreizen naar het Heden

De Present Perfect: Tijdreizen naar het Heden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Present Perfect: Tijdreizen naar het Heden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de Present Perfect uitleggen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de leerlingen zullen leren.
Wat weet je al over de Present Perfect?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Present Perfect?
De Present Perfect is een tijdsvorm die acties in het verleden verbindt met het heden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat de Present Perfect is en waarom het belangrijk is om te leren.
Vorm van de Present Perfect
De Present Perfect wordt gevormd met 'have' of 'has' + het voltooid deelwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Laat zien hoe de Present Perfect gevormd wordt en geef voorbeelden.
Gebruik van de Present Perfect
De Present Perfect wordt gebruikt om acties in het verleden te verbinden met het heden, om een ervaring uit het verleden te beschrijven die nog steeds relevant is, of om een actie die net is gebeurd te beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeelden van elk gebruik van de Present Perfect en vraag de leerlingen om hun eigen voorbeelden te bedenken.
Niet-specifieke tijdsaanduidingen
De Present Perfect wordt vaak gebruikt met niet-specifieke tijdsaanduidingen, zoals 'ooit', 'al', 'nog niet', 'nooit', en 'alweer'.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe niet-specifieke tijdsaanduidingen worden gebruikt met de Present Perfect en geef voorbeelden.
Signaalwoorden
Er zijn verschillende signaalwoorden die de Present Perfect kunnen aangeven, zoals 'just', 'already', 'yet', en 'ever'.

Slide 8 - Tekstslide

Laat zien hoe signaalwoorden worden gebruikt met de Present Perfect en geef voorbeelden.
Oefenen
Laat de leerlingen oefenen met het vormen van de Present Perfect en het gebruik van signaalwoorden en niet-specifieke tijdsaanduidingen.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen oefeningen om te werken aan hun beheersing van de Present Perfect.
Foutenanalyse
Laat de leerlingen fouten analyseren in zinnen die de Present Perfect bevatten en help hen begrijpen hoe ze hun fouten kunnen corrigeren.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen werken in groepen en help hen bij het corrigeren van elkaars fouten.
Toepassen
Laat de leerlingen de Present Perfect toepassen in een schrijfopdracht of rollenspel.

Slide 11 - Tekstslide

Geef de leerlingen een creatieve opdracht waarbij ze de Present Perfect moeten gebruiken.
Samenvatting
Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Slide 12 - Tekstslide

Herhaal het leerdoel en benadruk wat de leerlingen hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.