BG2 - Module 2 - Les 4 Roosendaal 6 December

Beroepsgericht 2
Module 2 - Les 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Beroepsgericht 2
Module 2 - Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Ken je iemand in je omgeving met het syndroom van down?

Slide 3 - Open vraag

waar denk je aan
Syndroom van down?

Slide 4 - Woordweb

Celkern en chromosoom
Elke cel heeft een
celkern
• In de celkern zitten de chromosomen
• Chromosomen bestaan uit DNA
• Genen liggen verspreid op de chromosomen.
• Genen bevatten stukjes erfelijke informatie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe wordt de diagnose Syndroom van Down gesteld?

Slide 7 - Open vraag

Diagnose 
NIPT-test
Bloedafname moeder, zitten cellen in van de placenta (DNA) wordt onderzocht op chromosoomafwijkingen
Vlokkentest of vruchtwaterpunctie
Vlokkentest worden cellen uit de placenta gehaald via vagina of buikwand
Vruchtwaterpunctie wordt vruchtwater uit de baarmoeder gehaald door punctie via buikwand
De vlokkentest levert DNA van de placenta, dat bijna altijd hetzelfde is als dat van de baby De vruchtwaterpunctie levert DNA van de baby zelf. Nadeel kans op miskraam.


Na de geboorte: uiterlijke kenmerken en chromosoomonderzoek 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Mensen met syndroom van down zijn altijd schattig en lief
ja
nee

Slide 10 - Poll

Syndroom van down zijn cliënten die teveel worden gebruikt voor tv programma's
ja
nee

Slide 11 - Poll

Vind je dat mensen met down zelf kinderen mogen krijgen?
ja
nee

Slide 12 - Poll

Ouders moeten hun tiener met down verplichten tot anticonceptie
ja
nee

Slide 13 - Poll

kunnen mensen met syndroom van down zelfstandig wonen?
ja
Nee

Slide 14 - Poll

Zouden alle mensen een NIPT test doen om te kijken of je baby kans heeft op down?
ja
nee

Slide 15 - Poll

Kenmerken
  • Scheefstaande ogen
  • Een extra huidplooi over de
    binnenste ooghoeken (amandelvormige ogen)
  • Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
  • Asymmetrisch oren
  • Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
  • Een brede korte nek
  • Korte armen, benen en voeten
  • Korte brede handen
  • Kleine kromme pinken
  • Ruimte tussen de eerste en tweede teen

Slide 16 - Tekstslide

Welke ziektebeelden komen voor?
  • Maag-, darm- of hartproblemen
  • Problemen met het gehoor
  • Epilepsie
  • Herseninfarcten
  • Diabetes
  • Dementie op jonge leeftijd

Slide 17 - Tekstslide

Uiterlijk kenmerken van syndroom van down:

Scheefstaande ogen
Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
Asymmetrisch oren
Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
Een brede korte nek
Korte armen, benen en voeten
Korte brede handen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 20 - Quizvraag

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 21 - Quizvraag

Welke afwijkingen komen voor bij mensen met het syndroom van down?
A
gehoorafwijking
B
hartafwijking
C
oogafwijking
D
neurologische afwijking

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn gedragskenmerken van mensen met het syndroom van down?
A
Eigenwijs
B
Vriendelijk
C
Koppig
D
Verlegen

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel % van de mensen met down hebben een licht tot matig verstandelijke beperking?
A
50-60%
B
60-70%
C
75-80%
D
70-85&

Slide 24 - Quizvraag

Welk chromosoom heeft iemand met het Syndroom van down te veel?
A
Chromosoom 12
B
Chromosoom 20
C
Chromosoom 21
D
Chromosoom 26

Slide 25 - Quizvraag

Van wie erft het kind het extra chromosoom?
A
Vader
B
Moeder
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 26 - Quizvraag

Welke complicaties komen er voor bij mensen met het syndroom van down ?
A
Ernstige hartafwijking.
B
Gehoorproblemen.
C
Oogproblemen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 27 - Quizvraag

Opdracht: gezondheidskenmerken
- Maak een collage/lijst met lichamelijke/psychische gezondheidskenmerken van een gezond persoon en een persoon met het syndroom van Down. 
- schrijf waar een persoon met down ondersteuning bij nodig heeft en waar een gezond persoon dat niet nodig bij heeft (leefgebieden)
- Benoem daarin duidelijk de verschillen wat je ziet tussen de 2
waar hebben mensen met down extra ondersteuning bij nodig?
Dit is een oefening voor meetmoment B1-K1-W1

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht: ondersteuningsvragen
Aan de hand van deze lijsten, welke ondersteuningsvragen kunnen er zijn voor personen met het syndroom van down?

Vanuit de beginsituatie en analyse van het probleem kun je een ondersteuningsvraag formuleren
“Ondersteun mij….”
“Biedt mij…..”
“Help mij…..”
Belangrijk om hiermee te oefenen, dit komt ook terug in B1-K1-W1
Welke ondersteuningsvragen kan jij formuleren a.d.h.v. het filmpje?

Slide 29 - Tekstslide

Les 1
Beeldvorming enquête mensen met een verstandelijke beperking
Les 2
Casus John met ondersteuningsvragen
Les 3
Kahoot mensen met een verstandelijke beperking
Les 4
Collage/lijsten met gezondheidskenmerken EN ondersteuningsvragen
Les 5
Tekenen a.d.h.v. wat je voelt (dementie)
Les 6
Ondersteuningsvragen NAH EN gedicht/lied/tekening Isabella
Les 7
Lijsten gezondheidskenmerken motorische beperking en 3-fasenplan activiteit
Les 8
Ondersteuningsvragen doof-/blindheid EN blind tekenen
Portfolio-opdrachten BG2 - Module 2

Slide 30 - Tekstslide