Oefentoets Reizen en vakantie

Toets thema 4: Reizen en vakantie 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets thema 4: Reizen en vakantie 

Slide 1 - Tekstslide

Halverwege de 15e eeuw was de wereld buiten Europa nog bijna geheel onbekend terrein.
Van Afrika was alleen de noordkust verkend door de Portugezen.
Voor producten uit Zuid- en Zuidoost-Azië traden de Arabieren op als tussenhandelaren.
Zij brachten deze producten over land naar Europa.
Welke drie producten verhandelden de Arabieren in Europa?
A
suikerriet, katoen en cacao
B
goud, kruiden en zijde

Slide 2 - Quizvraag

Wie reisde als eerste rond de aarde?
A
Diaz
B
Magalhaes
C
Columbus

Slide 3 - Quizvraag

Wie zocht een westelijke route naar India en ontdekte bij toeval Amerika?
A
Diaz
B
Magalhaes
C
Columbus
D
Marco Polo

Slide 4 - Quizvraag

Er viel veel geld te verdienen in de nieuw ontdekte gebieden, daarom moesten de kaarten geheim blijven
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Met deze uitvinding konden zeevaarders ook 's nachts de positie van hun schip bepalen
A
Astrolabium
B
Kwadrant

Slide 6 - Quizvraag

Ik ga 4 nachtjes overnachten in Duitsland
A
korte vakantie
B
lange vakantie

Slide 7 - Quizvraag

Ik ga in m'n vrije tijd voetballen
A
Vakantie
B
Toerisme
C
Recreatie

Slide 8 - Quizvraag


Een voorbeeld van een passieve vakantie is mountainbiken door de bossen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Waarom organiseerden de Portugezen en Spanjaarden ontdekkingsreizen?
A
Ze zochten naar handelsgebieden in Azië
B
Ze zochten naar plekken waar je goud kon vinden
C
Ze waren nieuwsgierig naar het leven van andere volken

Slide 10 - Quizvraag

Waarom werden de kaarten geheim gehouden?
A
Om te voorkomen dat zeerovers de schepen zouden aanvallen
B
om te voorkomen dat con-currenten ze zouden gebruiken
C
omdat de kaarten met de hand getekend en dus duur waren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is recreatie?
A
Iets dat je voor jezelf doet.
B
Als je op vakantie gaat.
C
Als je iets gaat bezoeken.
D
Als je naar school gaat.

Slide 12 - Quizvraag

De sextant kon ook worden gebruikt voor de plaatsbepaling op zee gedurende de nacht.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Sleep bovenstaande woorden naar de juiste afbeeldingen
astrolabium
sextant
kwadrant

Slide 14 - Sleepvraag

Men wist precies hoe de route naar Azië verliep, maar men vond het toen te gevaarlijk om die route nemen
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel ontdekkingsreizigers worden behandeld in dit thema?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 16 - Quizvraag

Wat was de naam van de Nederlandse ontdekkingsreiziger?
A
Jan Ackerman
B
Barend de Zeevaarder
C
Michael de Gruyter
D
Willem Barentsz

Slide 17 - Quizvraag

De Nederlandse ontdekkingsreiziger ontdekte als eerste de zuidpunt van Afrika
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

In welke periode leefden de ontdekkingsreizigers?
A
voor 1300
B
na 1800
C
voor 1600
D
voor 1400

Slide 19 - Quizvraag

Columbus was dolblij dat hij Amerika had ontdekt
A
ja
B
nee
C
hij wist niet dat hij Amerika had ontdekt
D
in het begin nog wel, daarna niet meer

Slide 20 - Quizvraag

Bartholomeu Diaz was de eerste ontdekkingsreiziger die rond de wereld voer
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Door wie werden de ontdekkingsreizigers gefinancierd?
A
de banken
B
de Spaanse en Portugese koning
C
via crowdfunding
D
ze betaalden hun reis zelf

Slide 22 - Quizvraag

Waardoor stierven veel oorspronkelijke bewoners (indianen) van het nieuw ontdekte land Zuid-Amerika?
A
ze werden vermoord door door de ontdekkers
B
ze vermoordden uiteindelijk elkaar
C
door ziektes als de griep die de Europeanen meebrachte
D
door malaria, een tropische ziekte

Slide 23 - Quizvraag

Door wie is bijna heel Zuid-Amerika gekoloniseerd?
A
de Nederlanders
B
de Engelsen
C
de Portugezen
D
de Spanjaarden

Slide 24 - Quizvraag

Noem 3 nieuwe producten die de ontdekkingsreizigers naar Europa brachten

Slide 25 - Open vraag

Een halve dag naar Landgraaf en de dag daarna naar Heerlen noem je TOERISME
A
juist
B
onjuist
C
naar Landgraaf niet, maar naar Heerlen wel

Slide 26 - Quizvraag

Noem 5 dingen die je kunt doen tijdens een actieve vakantie

Slide 27 - Open vraag

Noem 3 dingen die je doet tijdens een passieve vakantie

Slide 28 - Open vraag

Als je in de carnavalsperiode op vakantie gaat dan ga je in het.....
A
hoogseizoen
B
laagseizoen
C
halfseizoen

Slide 29 - Quizvraag

Als je meer dan 3 nachten achterelkaar van huis bent, dan noem je dat een lange vakantie
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Massatoerisme vindt plaats in het hoogseizoen
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Met 'dubbelseizoen' bedoelt men een erg lange zomervakantie
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Oostenrijk kent een dubbelseizoen
A
juist
B
onjuist
C
Oostenrijk niet, maar Zwitserland wel

Slide 33 - Quizvraag

Voorbeelden van dagrecreatie zijn: dagje strand, boswandeling, uiteten
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Mevrouw De Vries is lerares Engels.
Ze gaat naar een 3-daags congres in Amerika over internationalisering. Om welke vorm van toerisme gaat het?
A
vakantie
B
zakelijk toerisme
C
recreatie

Slide 35 - Quizvraag

Een zon- of strandvakantie is een voorbeeld van...... (let goed op)
A
actief toerisme
B
passief toerisme
C
zakelijk toerisme
D
zontoerisme

Slide 36 - Quizvraag

Een stedentrip van een weekend is een voorbeeld van....
A
lange vakantie
B
dagtoerisme
C
een korte vakantie
D
passieve vakantie

Slide 37 - Quizvraag

Naar welk land gaan de meeste Nederlanders op vakantie volgens het kaartje bij 6.3 vraag 14?
A
Duitsland
B
Spanje
C
Frankrijk
D
Turkije

Slide 38 - Quizvraag

Er is veel veranderd in het vakantiegedrag van de Nederlanders
A
de laatste 10 jaar
B
de laatste 20 jaar
C
de laatste 30 jaar
D
de laatste 50 jaar

Slide 39 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met toename van de vakantieparticipatie?

Slide 40 - Open vraag

Wat is de belangrijkste reden dat Nederlanders nu steeds vaker naar het buitenland op vakantie gaan in vergelijking met de tijd van opa en oma en nog vroeger?
A
de toename van het aantal vrije dagen
B
de ontwikkelingen op het gebied van verkeer
C
er is meer zon in het buitenland
D
vakantie in het buitenland is heel goedkoop geworden

Slide 41 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de grafiek hiernaast?
A
vakantieparticipatie vanaf 1960
B
aantal auto's in Nederland
C
gemiddeld inkomen van de Nederlanders
D
Vakanties naar verre bestemmingen

Slide 42 - Quizvraag