Les 2 - Meth. beg.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Methodisch begeleidenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Methodisch begeleiden
OA2
2020-2021

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
Vorige keer

Methodisch begeleiden - format doornemen

Volgende keer

Slide 3 - Tekstslide

Format - methodisch begeleiden

Slide 4 - Tekstslide

Wat schrijf je op bij het leergebied?

Slide 5 - Woordweb

Leergebied
  • Welk ontwikkelingsgebied?
  1. Motorisch (fijn/grove)-, sociaal-emotioneel -, cognitief ontwikkelingsgebied
  • Welk vakgebied en onderdeel?
  1. Voorbeeld 1: Cognitief ontwikkelingsgebied, rekenen, de tafel van 5 en 7 
  2. Voorbeeld 2: Motorisch gebied, fijne motoriek, zelfredzaamheid 

Slide 6 - Tekstslide

Wat schrijf je op bij de beginsituatie?

Slide 7 - Woordweb

Beginsituatie
  • Algemene ontwikkeling van de doelgroep op dit ontwikkelingsgebied
  • Zone van de actuele ontwikkeling
    (waar hij nu staat t.o.v. het doel, denk aan de beginsituatie van het DA formulier) 
  • In hoeverre het kind afwijkt van de norm (kind t.o.v. de groep / wat normaal is voor die leeftijd)
  • Is er een dossier / handelingsplan (sprake van ADHD, Dyslexie, etc)
  • Steun en risicofactoren (wat kan mogelijk helpen en wat kan juist een probleem veroorzaken?)
  • Is het vakgebonden of vakoverstijgend, welke informatie is nodig om te weten/vermelden

Slide 8 - Tekstslide

Beginsituatie 
Voorbeeld:
Kind R heeft hemihypertrofie (eenzijdige groeiafwijking), dit uit zich bij kind R in de motoriek. In haar linkerarm is er een bewegings-beperking ontstaan, waardoor ze veel moeite heeft met het dicht doen van de rits. Vanuit het ontwikkelingsgebied wordt beschreven dat een kind van groep 1 de jas zelf dicht kan doen. Kind R probeert eerst altijd zelf haar rits dicht te doen, maar dit lukt haar niet.  

Slide 9 - Tekstslide

Wat schrijf je op bij 'doelen'?

Slide 10 - Woordweb

Doelen
  • 3 Tussendoelen
  • 1 Einddoel
  • SMART geformuleerd (doelen stellen zoals bij het DA formulier, controleren middels SMART)

    Bijvoorbeeld 1: Tijdens mijn les op 5 maart 2020 wil ik wanneer ik tegengesproken of onderbroken wordt door leerlingen effectief blijven lesgeven door de leerlingen hierop aan te spreken volgens de Y-theorie en mijn lesplan te hervatten.
    Bijvoorbeeld 2: Na begeleiding 1,2,3 kan kind R haar rits zelfstandig dichtdoen en vraagt ze hierbij geen hulp meer.

 

Slide 11 - Tekstslide

Wat schrijf je op bij 'werkvormen en materialen'?

Slide 12 - Woordweb

Werkvormen en materialen
  • Hoe ga je per begeleiding werken + wat heb je nodig? (denk aan ‘werkwijze’ van het DA formulier):
  • Wat doe jij, wat doet de leerling, welk lesinhoud staat centraal, welke leermiddelen zijn nodig

Bijvoorbeeld: 
Materialen: Rits actiepop (is een speciaal leermiddel die wordt gebruikt om te oefenen met het dichtdoen van de rits), jas van kind R
Werkvormen: 
  • Interactievorm  
  • Instructievorm 

Slide 13 - Tekstslide

Wat schrijf je op bij 'frequentie per week en duur sessie'?

Slide 14 - Woordweb

Frequentie per week en duur per sessie
  • Hoe vaak wordt er per week aan gewerkt.
  • Hoelang per keer.
  • Evt. data

Bijvoorbeeld: 
2x per week 5 minuten van 9:00 tot 9:05 uur  

Slide 15 - Tekstslide

Volgende keer
De andere onderdelen van het format nemen we door. 

Slide 16 - Tekstslide