4.6 Evolutie in populaties

4.4 Evolutie in populaties
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Evolutie in populaties

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties

Slide 2 - Quizvraag


'Soort'  vs.  'Populatie' 

Genenpool 
Gene flow

Allelfrequentie - wet van Hardy-Weinberg  (Binas  93D3)

Seksuele selectie / kunstmatige selectie

Genetic Drift
4.4 Evolutie in populaties
Belangrijke begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.  (bijv. honden)


Hoe zit het met de lijger?

Slide 4 - Tekstslide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten

  • Genenpool is alle verschillende genen  die voorkomen in een populatie 

  • Gene flow = (incidentele) uitwisseling van genen tussen populaties 

  •  Allelfrequentie = een getal om aan te geven hoe vaak een bepaald allel binnen een populatie voorkomt.

  • Wet / evenwicht van Hardy-Weinberg (Binas 93D3) = de verhouding waarin allelen en genotypen in een populatie voor zouden komen als die populatie 'perfect' zou zijn

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld: bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 7 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg (equilibrium)
  • Allelfrequentie = getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe vaak bijv. het dominante allel p (Grijs) voorkomt
  • Als  p = 0,6  wat is dan  q? 
  • q = 0,4.     




    hoeveel (%) witte katten zijn er dan?

Slide 8 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg
Dit kunnen we ook andersom gebruiken: 
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht
heeft, wat is dan de frequentie van allel b

  • Regel -> gebruik recessieve fenotype, 
    want dat is gelijk aan q2 genotype.  

Slide 9 - Tekstslide

'Soort'  vs.  'Populatie' 
gene flow
Allelfrequentie - wet v. Hardy-Weinberg  (Binas  93D3)

Maak nu eerst opdrachten 74-75, 78-84
4.4 Evolutie in populaties

Slide 10 - Tekstslide

Hardy-Weinberg evenwicht gaat alleen op als er geen processen/ gebeurtenissen zijn die allelfrequenties beïnvloeden. In de praktijk gebeurt vaak wel. 

Specifieke richting -> Evolutie 
Door toeval -> Genetic Drift
4.4 Evolutie in populaties

Slide 11 - Tekstslide

Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het  positieve/nadelige effect. 

Waarom bij vooral bij dominante allelen? 

Slide 12 - Tekstslide

Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest 

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Kunstmatige selectie is wanneer mensen bepaalde eigenschappen uitkiezen en daarmee verder fokken/ kweken. Bijv hondenrassen, groenten.  

Slide 13 - Tekstslide

Evolutie
 Micro-evolutie
binnen soort (bijv. berkenspanner)
Macro-evolutie
onstaan nieuwe soorten 
Co-evolutie
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Genetic drift
- Puur toevalsproces:
  1. Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie       (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: deel van populatie sterft door bijv. natuurramp) 
  2. De sub-populatie groeit uit 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp

Slide 19 - Quizvraag

2 massa-extincties 
- 10-12k jaar geleden
- 100k jaar geleden
  • Wat is het nadeel van geringe genetische variatie?
  • Weinig aanpassings-vermogen. Grote kans op inteeltziektes

Slide 20 - Tekstslide

Veranderende allelfrequenties door:
- Evolutie (gedreven door natuurlijke/seksuele selectie) 
- Genetic Drift (willekeurig, hoe kleiner de afgezonderde populatie, hoe groter het effect) 


Maak nu opdrachten 


4.4 Evolutie in populaties

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video