HAVO 3 Regelmatige werkwoorden
1 / 36
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(travailler / présent ) ik werk
(travailler / présent ) ik werk
Slide 5 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(parler / imparfait ) wij praatten
(parler / imparfait ) wij praatten
Slide 6 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(chanter / passé composé) jij hebt gezongen
(chanter / passé composé) jij hebt gezongen
Slide 7 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(danser / futur simple) jullie zullen dansen
(danser / futur simple) jullie zullen dansen
Slide 8 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(raconter / conditionnel ) hij zou vertellen
(raconter / conditionnel ) hij zou vertellen
Slide 9 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(parler / passé composé) jij hebt gepraat
(parler / passé composé) jij hebt gepraat
Slide 10 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(travailler passé composé) wij hebben gewerkt
(travailler passé composé) wij hebben gewerkt
Slide 11 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(danser présent) zij (v) dansen
(danser présent) zij (v) dansen
Slide 12 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(arriver / passé composé) zij is aangekomen
(arriver / passé composé) zij is aangekomen
Slide 13 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(rester) zij (m) zijn gebleven
(rester) zij (m) zijn gebleven
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(vendre / présent) zij verkoopt
(vendre / présent) zij verkoopt
Slide 16 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(rendre / futur proche ) wij gaan teruggeven
(rendre / futur proche ) wij gaan teruggeven
Slide 17 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(attendre / futur) ik zal wachten
(attendre / futur) ik zal wachten
Slide 18 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(vendre / passé composé) zij (v) hebben verkocht
(vendre / passé composé) zij (v) hebben verkocht
Slide 19 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(rendre / imparfait) jij gaf terug
(rendre / imparfait) jij gaf terug
Slide 20 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(vendre / passé composé ) ik heb verkocht
(vendre / passé composé ) ik heb verkocht
Slide 21 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(attendre / conditionnel) jullie zouden wachten
(attendre / conditionnel) jullie zouden wachten
Slide 22 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(rendre / présent) zij (m) geven terug
(rendre / présent) zij (m) geven terug
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(rougir présent) zij wordt rood
(rougir présent) zij wordt rood
Slide 26 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(grandir / imparfait) hij groeide op
(grandir / imparfait) hij groeide op
Slide 27 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(choisir / futur simple) ik zal kiezen
(choisir / futur simple) ik zal kiezen
Slide 28 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(finir / présent) zij (m) beëindigen
(finir / présent) zij (m) beëindigen
Slide 29 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(réusir / présent) jullie slagen
(réusir / présent) jullie slagen
Slide 30 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(finir / imparfait) wij beëindigden
(finir / imparfait) wij beëindigden
Slide 31 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(choisir / futur proche) jullie gaan kiezen
(choisir / futur proche) jullie gaan kiezen
Slide 32 - Open vraag
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(réussir / passé composé) zij (m) zijn geslaagd
(réussir / passé composé) zij (m) zijn geslaagd
