Lezen H3: Tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom H2A!
Eerst 10 minuten lezen....
timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H2A!
Eerst 10 minuten lezen....
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom H2A!
Doelen:
- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden 
- Ik kan opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden

Eerst: opfrissen!

Slide 2 - Tekstslide

Waaruit is een tekst opgedeeld?
A
Inleiding, kern
B
Inleiding, slot, kern
C
Inleiding, kern, slot
D
Kern, slot

Slide 3 - Quizvraag

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 4 - Woordweb

Waar kijk je naar bij verkennend lezen?

Slide 5 - Woordweb

Wat weet je van tekstverbanden
en signaalwoorden?

Slide 6 - Woordweb

Tekstverbanden en signaalwoorden
Woorden, zinnen en alinea's in een tekst hebben met elkaar te maken. Dat heet samenhang of tekstverband.

Tekstverbanden kun je herkennen aan signaalwoorden.


Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van tekstverbanden
Opsommend:
ten eerste, ten tweede, ook, om te beginnen, verder, ten slotte,  daarnaast, en, bovendien. 
Ook liggende streepjes, getallen of dots.

Rowan heeft veel hobby's: ten eerste is hij gek op gitaarspelen. Daarnaast houdt hij van drummen en hockeyen. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden van tekstverbanden
Tegenstellend:
maar, tegenover, hoewel, echter, toch, daarentegen, 
daar tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant.

Lieke is supergoed in wiskunde en muziek, maar Engels en Duits vindt ze ontzettend moeilijk.

Slide 9 - Tekstslide

Welk tekstverband?

Veel mensen klagen als het waait en regent, maar ik houd juist van dat onstuimige weer.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
oorzakelijk
D
opsommend

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft GEEN opsomming aan?
A
Daarnaast
B
Ook
C
En
D
Toch

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstverband?

Lidewij is gek op chips en koekjes. Daarnaast smult ze graag van gebakjes en ijs.
A
samenvattend
B
opsommend
C
oorzakelijk
D
concluderend

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
Lezen H3:

Opdracht 1 en 2 bladzijde 76 en 77

Lees de theorie eerst nog eens door op bladzijde 76

Slide 13 - Tekstslide