2.1 Bid en werk

1 / 22
volgende
Slide 1: Video
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

2.1 
Bid en werk 

Slide 2 - Tekstslide

Ora et Labora = bid en werk

(Benedictijnse) monniken baden rond het jaar 1000 zeven uur per dag.
De rest van de tijd werd besteed aan werken op het land of in het scriptorium. 

Scriptorium: De schrijfkamer in het klooster waar boeken gekopieerd werden en bewaard.

Slide 3 - Tekstslide

Om toe te treden tot een klooster moesten kloosterlingen 3 geloftes afleggen:

  1. Gehoorzaamheid (Obedientia): Kloosterlingen beloven gehoorzaamheid aan de regels en autoriteit van het klooster, evenals aan hun oversten. Dit impliceert het volgen van de regels en voorschriften van het kloosterleven en het gehoorzamen van de bevelen van hogere autoriteiten binnen de kloostergemeenschap.
  2. Armoede (Paupertas): Deze gelofte betekent dat kloosterlingen afstand doen van persoonlijke bezittingen en materiële rijkdom. Ze leven eenvoudig en delen gemeenschappelijke middelen binnen het klooster. Het idee achter deze gelofte is het streven naar spirituele rijkdom en een focus op geestelijke waarden in plaats van wereldse bezittingen.
  3. Kuisheid (Castitas): Kloosterlingen beloven een leven van kuisheid, wat betekent dat ze afzien van seksuele relaties en huwelijk. Deze gelofte is bedoeld om volledige toewijding aan God mogelijk te maken en afleidingen van het spirituele pad te vermijden.




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In manuscripten wordt de tekst versierd of 'verluchtigd' met miniaturen.

  • Manuscript: met de hand geschreven document vóór uitvinding boekdrukkunst. 
  • Handschriften gebundeld tot boek = codex

Slide 6 - Tekstslide

Codex Calixtinus

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

  • Miniatuur: illustratie (afbeelding) bij manuscript
  • Initiaal: versierde beginletter bij manuscript

Slide 10 - Tekstslide

In Kloosters zijn en waren op vaste tijden gebedsmomenten.

Gebedsmomenten op vaste tijden = getijden
In getijden worden volgens een vast rooster de 150 Psalmen uit de Bijbel gezongen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

In veel kloosters en kerken werd Gregoriaans gezongen: eenstemmige Latijnse onbegeleide kerkzang in de Katholieke Kerk.

Syllabisch zingen: 
per lettergreep (syllabe) wordt er slechts één noot gezongen.

Melismatisch zingen: zingen met meerdere noten per lettergreep

Slide 15 - Tekstslide

Neumen: vroege vorm van muzieknotatie. Ontstaan vóór de notenbalknotatie. De vorm van de neumen geven het stijgen of dalen van de melodie aan.

Slide 16 - Tekstslide

Visioenen van Hildegard von Bingen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Mystiek: het streven naar -en de persoonlijke ervaring van- éénwording met God.

In het Quam mirabilis van Hildegard von Bingen gaat het over de ontmoeting van God en de mens en wordt het de mens duidelijk dat het de kroon op Gods schepping is.

Het is éénstemmige muziek, maar wel met meerdere noten per lettergreep en variatie in hoog en laag om de verbinding tussen de Hemelse God en de aardse mens duidelijk te maken.

Slide 19 - Tekstslide

Nog uitwerken:

1. Ora et Labora (bid en werk) is een uitgangspunt voor veel middeleeuwse kloosters. Beschrijf welke activiteiten plaatsvinden in de kloosters rond het jaar 1000 waarmee het motto Ora et Labora in de praktijk wordt gebracht.

Slide 20 - Tekstslide

Verwerking
  • Schrijf je naam groot op, behalve de eerste letter!
  • Maak een initiaal van je eerste letter
  • Maak een miniatuur die bij je naam past

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video