Voortgangstoets Thema 2 Organen en cellen

Voortgangstoets Thema 2 Organen en Cellen
Beste leerlingen, 
voor jullie ligt de voortgangstoets van thema 2 Organen en cellen. Deze toets telt niet mee voor je cijfer maar mee voor de voortgang en werkhouding. Het geeft dus een beeld van hoe je er nu voor staat met biologie. De toets bestaat uit open en meerkeuze vragen. Lees goed en heel veel succes!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voortgangstoets Thema 2 Organen en Cellen
Beste leerlingen, 
voor jullie ligt de voortgangstoets van thema 2 Organen en cellen. Deze toets telt niet mee voor je cijfer maar mee voor de voortgang en werkhouding. Het geeft dus een beeld van hoe je er nu voor staat met biologie. De toets bestaat uit open en meerkeuze vragen. Lees goed en heel veel succes!

Slide 1 - Tekstslide

Een celmembraan is een stevig laagje om een cel heen.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een orgaanstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie vervullen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In de afbeelding hiernaast is een orgaan getekend.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Dierlijke cellen hebben een celkern.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens een practicum bekijkt Desi een preparaat door een microscoop bij 200 × vergroting. Ze ziet wat op de foto in de afbeelding hiernaast is weergegeven.

In het preparaat van de afbeelding zijn bladgroenkorrels te zien.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een cel deelt zich. De dochtercellen zijn half zo groot als de moedercel waaruit ze zijn ontstaan.

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In een bos kun je zien dat de ene boom een dikkere boomstam heeft dan de andere.

De dikte van een boomstam is afhankelijk van de hoeveelheid reservestoffen die in een boomstam is opgeslagen.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Hoe gespierd je bent, is vastgelegd in je DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De luchtpijp gaat door het middenrif heen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

In deze tekening zijn dierencellen te zien.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een menselijke huidcel heeft 46 chromosomen.
Als een cel in de huid zich deelt, hebben de twee nieuwe cellen ook 46 chromosomen.

A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In de wortel van een plant kunnen bladgroenkorrels zitten.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een functie van het wortelstelsel is reservestoffen opslaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

In DNA vormt base A een paar met base G.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Zijn de grote hersenen een orgaan, orgaanstelsel of een weefsel?

A
Een orgaan
B
Een orgaanstelsel
C
Een weefsel

Slide 17 - Quizvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organen en orgaanstelsels voor.

Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?

A
Cel – orgaan – orgaanstelsel – organisme.
B
Orgaan – orgaanstelsel – organisme – cel.
C
Orgaanstelsel – cel – orgaan – organisme.
D
Organisme – orgaanstelsel – orgaan – cel.

Slide 18 - Quizvraag

Kirsten en Angeline krijgen de opdracht om een preparaat van een dierlijke cel te bekijken.
Welk van deze preparaten moeten ze dan bekijken?
preparaat 1 met eencellige boomalgen
preparaat 2 met bacteriën in tandplak
preparaat 3 met spermacellen van een stier
preparaat 4 met vlies van een ui.

A
preparaat 1
B
preparaat 2
C
preparaat 3
D
preparaat 4

Slide 19 - Quizvraag

In één van de preparaten zijn geen celwanden om de cellen aanwezig.
In welk preparaat is dat?
preparaat 1 met eencellige boomalgen
preparaat 2 met bacteriën in tandplak
preparaat 3 met spermacellen van een stier
preparaat 4 met vlies van een ui.

A
preparaat 1
B
preparaat 2
C
preparaat 3
D
preparaat 4

Slide 20 - Quizvraag

Vervolgens krijgen Kirsten en Angeline de opdracht om een groene cel te bekijken en te tekenen.
Zij gebruiken daarvoor het preparaat met boomalgen.

Wat kunnen cellen doordat ze groen zijn?
A
Bewegen.
B
Fotosynthese uitvoeren.
C
Stoffen verbranden
D
Zich voortplanten

Slide 21 - Quizvraag




Volgens Kirsten zit er in de cellen van het uienvlies een kern.
Volgens Angeline zit er in de spermacellen van de stier een grote vacuole.
Wie heeft of wie hebben gelijk?




A
Zowel Kirsten als Angeline.
B
Alleen Kirsten.
C
Alleen Angeline.
D
Geen van beide meisjes.

Slide 22 - Quizvraag

Volgens Kirsten kun je in alle cellen van het uienvlies chromosomen zien.

Heeft Kirsten gelijk?




A
Ja, want chromosomen zijn altijd zichtbaar onder de microscoop.
B
Ja, want de cellen in het uienvlies hebben chromosomen.
C
Nee, want chromosomen zijn alleen zichtbaar als de cel deelt.
D
Nee, want de cellen in het uienvlies hebben geen chromosomen.

Slide 23 - Quizvraag

Volgens Angeline zijn de spermacellen van de stier stamcellen.

Heeft Angeline gelijk?





A
Ja, want spermacellen kunnen zich niet oneindig vaak delen.
B
Ja, want uit spermacellen kunnen veel verschillende typen cellen ontstaan.
C
Nee, want spermacellen kunnen zich niet oneindig vaak delen.
D
Nee, want uit spermacellen kunnen veel verschillende typen cellen ontstaan.

Slide 24 - Quizvraag

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, spieren, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel orgaanstelsels behoort een dijbeen?





A
Eén orgaanstelsel.
B
Twee orgaanstelsels.
C
Vier orgaanstelsel.
D
Zes orgaanstelsels.

Slide 25 - Quizvraag

Welke van de volgende organen behoort tot het bloedvatenstelsel?





A
De biceps.
B
De bronchie.
C
De nierslagader.
D
De rib

Slide 26 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de celdeling in je lichaam als je nog groeit?




A
Er ontstaan evenveel nieuwe cellen als dat er oude doodgaan.
B
Er ontstaan meer nieuwe cellen dan dat er oude doodgaan.
C
Er ontstaan minder nieuwe cellen dan dat er oude doodgaan.

Slide 27 - Quizvraag

Open vragen
Neem even de tijd, je hebt tijd genoeg. Lees de vraag goed door, denk goed na en succes!

Slide 28 - Tekstslide

Benoem in de volgende dia de onderdelen van deze cel

Slide 29 - Tekstslide

Benoem de nummers 1 t/m 7 van de vorige dia

Slide 30 - Open vraag

In welk celonderdeel zitten de chromosomen?

Slide 31 - Open vraag

Schrijf de namen op van de genummerde organen in de volgende dia

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf de namen op van de genummerde organen

Slide 33 - Open vraag

Jaap heeft een groentezaak. Het ziet er kleurig uit in de zaak, want groenten en fruit zijn er in veel verschillende kleuren. Dat komt onder andere doordat in de cellen van groenten en fruit verschillende typen plastiden kunnen voorkomen.

Welke plastiden/ korrels kleuren een mandarijntje?

Slide 34 - Open vraag

In welke plastiden is zetmeel opgeslagen?

Slide 35 - Open vraag

Een banaan in Jaaps winkel is groen. Als je hem koopt en thuis in de fruitschaal legt, wordt hij geel.

Leg uit wat er gebeurd is.

Slide 36 - Open vraag

In de buitenste cellen van je huid zit veel keratine. Daardoor kan er niet veel water uit je lichaam verdampen. De buitenste cellen bevatten dan ook heel weinig vocht.

Wat is het gevolg van al die keratine voor die buitenste cellen?

Slide 37 - Open vraag

Wat vonden jullie van de eerste online toets? Hebben jullie tips? Of tops?

Slide 38 - Woordweb