V5_SK_Voorbereiden PW3_Wk9_2324

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Keuze momenten
  • Aan opdrachten werken
  • Afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze week
Geen weektaak, maar wel het advies te oefenen!

Wat gaan we doen in de lessen?
- Bespreken toets Redox
- Herhalen Zuren en Basen

Slide 3 - Tekstslide

Toets in toetsweek
Toets over Zuren en Basen& Redox-reacties& Chemisch rekenen (100 min, 3x)
- Chemie 4VWO (7de editie)
--> Hoofdstuk 3: Chemisch rekenen
--> Hoofdstuk 7: Zuren en basen
- Chemie 5VWO (7de editie):
--> Hoofdstuk 9: Redoxreacties, Elektrochemische cel
--> Hoofdstuk 13: Zwakke zuren en Basen, pH berekenen

Slide 4 - Tekstslide

Keuze moment
Je mag zelfstandig de volgende hoofdstukken herhalen:
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 13

Tips:
- Maak de test opdrachten en kijk waar je nog aan moet werken. 
- Kijk dus je opdrachten na!!!

Slide 5 - Tekstslide

Zuurgraad
De zuurgraad geeft aan hoe zuur of hoe basisch een oplossing is.

Wordt uitgedrukt in pH

Slide 6 - Tekstslide

Een oplossing met een pH kleiner dan 7 is...
A
...neutraal
B
...basisch
C
...zoet
D
...zuur

Slide 7 - Quizvraag

Een basische oplossing heeft een pH...
A
Kleiner dan 7
B
Groter dan 7
C
Gelijk aan 7

Slide 8 - Quizvraag

Zuurgraad
Een zure oplossing heeft een pH kleiner dan 7

Een basische oplossing heeft een pH groter dan 7

Een neutrale oplossing heeft een pH gelijk aan 7

Slide 9 - Tekstslide

Indicator
Een stof die een indicatie geeft van de zuurgraad

Voorbeelden:
Rode koolsap
Lakmoespapier

Slide 10 - Tekstslide

De indicator congorood heeft de volgende kleur bij pH 4,0
A
Violet
B
Rood
C
Oranjerood
D
Een mengkleur van violet en oranjerood

Slide 11 - Quizvraag

Een oplossing heeft een pH van 8,1. Met welke twee indicatoren kan ik dit controleren?
A
Fenolrood en fenolftaleïen
B
Lakmoes en kresolrood
C
Dimethylgeel en methylrood
D
Neutraalrood en fenolftaleïen

Slide 12 - Quizvraag

Tabel 52A
Thymolblauw:
- Rood tot pH 1,2
- Geel vanaf pH 2,8
- Mengkleur tussen 1,2 en 2,8

Slide 13 - Tekstslide

Formules van zuren en basen
In de BINAS: Tabel 66A, Tabel 66B, Tabel 40A

Maar handiger als je een deel uit je hoofd kent:
- Figuur 7.5 van Hoofdstuk 7
- Figuur 7.9 van Hoofdstuk 7
- Figuur 7.10 van Hoofdstuk 7

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de molecuulformule van salpeterzuur
A
HNO2
B
H2NO3
C
HNO3
D
H2SO4

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de reactie die plaatsvind als salpeterzuur gas oplost in water?
A
HNO3(g)H++NO3
B
HNO3(g)H+(aq)+NO3(aq)
C
HNO3(g)HNO3(aq)

Slide 16 - Quizvraag

Welke type verbindingen worden verbroken als salpeterzuur gas oplost in water?
A
Zuurbindingen
B
Covalente bindingen
C
Ionbindingen
D
Metaal bindingen

Slide 17 - Quizvraag

Hoe herken je een zuur of een base?
- Een zuur kan een proton H+ doneren


- Een base kan een proton accepteren
HCl(g)+H2OH3O++Cl
NH3(g)+H2ONH4++OH

Slide 18 - Tekstslide

Hoe herken je een zuur of een base?
Tabel 49
- Zuur of base
- Zwak of sterk

Slide 19 - Tekstslide

Evenwicht
Sterke zuren en sterke basen: Aflopende reactie


Zwakke zuren en zwakke basen: Evenwicht

HCl(g)+H2OH3O++Cl
NH3(g)+H2ONH4++OH

Slide 20 - Tekstslide

Opstellen zuur-base reactie
Een zuur-base is een reactie tussen een zuur en een base.

Tabel 49

Slide 21 - Tekstslide

Opstellen zuur-base reactie
Stap 1: Wat zijn de zuren en wat zijn de basen en welke deeltjes kunnen als beide reageren? (tabel 49)
Stap 2: Welk zuur staat het hoogste in de zuur kolom in tabel 49?
Stap 3: Welke base staat het laagste in de base kolom in tabel 49?
Stap 4: Stel de zuur-base reactie op.

Slide 22 - Tekstslide

De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 1: Wat zijn de zuren en wat zijn de basen en welke deeltjes kunnen als beide reageren? (tabel 49)

Zuur: CH3COOH
Base: NH3

Slide 23 - Tekstslide

De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 2: Welk zuur staat het hoogste in de zuur kolom in tabel 49?
Stap 3: Welke base staat het laagste in de base kolom in tabel 49?

Hoogste zuur: CH3COOH
Laagste base: NH3

Het hoogste zuur moet boven de laagste base staan

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 4: Stel de zuur-base reactie op.

CH3COOH+NH3CH3COO+NH4+

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Stel de zuur-base reactie op tussen waterstoffluoride en natirumcyanide.

Slide 27 - Tekstslide

Belangrijke stoffen
Zoutzuur (waterstofchloride)
- Gebruikt om oplossingen "aan te zuren"
Ammonia (oplossing van ammoniak)
- Belangrijke ontvetter van oppervlakten
Natronloog (oplossing van natriumhydroxide)
- Gebruikt om oplossingen basisch te maken

Slide 28 - Tekstslide

pH-berekeningen
Sterk zuur:


Voorbeeld:
 Stel je hebt een 0,1M zoutzuur-oplossing. 
De pH = - log (0,1) = 1
Stel je hebt een zoutzuur-oplossing met pH 2.
De [H3O+] = 10-2 = 0,01 mol/L

pH=log[H3O+]
[H3O+]=10pH

Slide 29 - Tekstslide

Er wordt 0,01 mol zoutzuur opgelost in 20 mL water. Wat is de pH?
A
pH = 0,3
B
pH = 0,5
C
pH = 13,7
D
pH = 3,0

Slide 30 - Quizvraag

pOH-berekeningen
Sterke base:


Voorbeeld:
 Stel je hebt een 0,1M natronloog-oplossing. 
De pOH = - log (0,1) = 1
Stel je hebt een natronloog-oplossing met pOH 2.
De [OH-] = 10-2 = 0,01 mol/L

pOH=log[OH]
[OH]=10pOH

Slide 31 - Tekstslide

Waterevenwicht
Kw=[H3O+][OH]

Slide 32 - Tekstslide

Waterevenwicht
Dus als de pH 7 is, 
dan is de pOH 7.

Dus als de pH 8 is, 
dan is de pOH 6.

Kortom: pH = 14,0 - pOH
Kw=[H3O+][OH]

Slide 33 - Tekstslide

Er wordt 0,01 mol bariumhydroxide opgelost in 250 mL water. Wat is de pH?
A
pOH = 12,9
B
pH = 1,1
C
pOH = 1,1
D
pH = 12,9

Slide 34 - Quizvraag

Verdunningen
Bij een verdunning neem je de volgende stappen:
- Bereken het aantal mol in de originele oplossing
- Bereken de concentratie in de nieuwe oplossing

Dus: Stel ik verdun 250mL 0,1M zoutzuur oplossing 5 maal, wat is de nieuwe concentratie?
n=0,1 mol/L * 0,250L = 0,0250 mol
c= 0,0250 mol / (0,250 + 1,000) = 0,0250 / 1,250 = 0,02 mol/L

Slide 35 - Tekstslide

Verdunningen
Opdracht:
Bereken de pH na het tienmaal verdunnen van 150mL 0,1M zoutzuur oplossing.

Slide 36 - Tekstslide

Verdunningen
Opdracht:
Bereken de pH na het tienmaal verdunnen van 150mL 0,1M zoutzuur oplossing.
n = 0,1 mol/L * 0,150 L = 0,0150 mol
c = 0,0150 mol / (0,150 + 1,350) = 0,01 mol/l
pH = -log (0,01) = 2

Slide 37 - Tekstslide