6.3 serie en parallelschakeling

Tekst
Overal 1-2 HV hfst 6
6.3 serie- en parallelschakeling
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tekst
Overal 1-2 HV hfst 6
6.3 serie- en parallelschakeling

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Terugblik
Leerdoelen 6.3
Uitleg 6.3
Opdrachten 6.3

Slide 2 - Tekstslide

Een stof wat elektrische stroom niet of heel moeilijk doorheen gaat noem je...
A
Geleider
B
Isolator
C
Straling
D
Volt

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer kan stroom lopen?
A
Bij een open stroomkring
B
Bij een gesloten stroomkring
C
Bij een open en een gesloten stroomkring
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel A is 1 mA?
A
0,001
B
0,01
C
100
D
1000

Slide 5 - Quizvraag

Wat geeft dit onderdeel aan in een schakelschema?
A
Lamp
B
Spanningsbron
C
Voltmeter
D
Ampèremeter

Slide 6 - Quizvraag

Wat geeft dit onderdeel aan in een schakelschema?
A
Spanningsbron
B
Voltmeter
C
Snoer
D
Schakelaar

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe meerdere apparaten en lampen op 1 spanningsbron kunt aansluiten.
Je kunt  het verschil tussen serie en parallel uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

6.3 serieschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
Alle onderdelen zitten in dezelfde stroomkring (als 1 keten aan elkaar). Als één onderdeel kapot is, werken de andere onderdelen ook niet meer. Onderdelen zijn afhankelijk van elkaar

Slide 9 - Tekstslide

6.3 serieschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
De spanning (V=volt) van de bron is gelijk. Je mag de V bij elkaar optellen.
Ubron = U1 + U2+U3(+U4+….) 4,5V=1,5V+1,5V+1.5V

4,5 V
1,5 V
1,5 V
1,5 V

Slide 10 - Tekstslide

6.3 serieschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
De stroomsterkte blijft gelijk bij een serieschakeling.


Slide 11 - Tekstslide

6.3 serieschakeling
Batterijen in serie schakelen
Bij een serieschakeling moet de pluspool van de ene batterij met de min pool van de andere batterij verbonden worden. (Volt tel je bij elkaar op)
Hoe meer batterijen in serie geschakeld hoe feller het lampje brandt
.




Slide 12 - Tekstslide

6.3 serieschakeling
Ampèremeter aansluiten
Een ampèremeter sluit je in serie aan in de stroomkring. (want deze is overal gelijk)




Slide 13 - Tekstslide

Serie overzicht
1 stroomkring aan elkaar,
de onderdelen zijn afhankelijk van elkaar.

1 kapot doet alles het niet 
Serie
Spanning (U)
Eenheid: V (volt)
Bij elkaar optellen.
V1 + V2 + V3= Vtotaal 

Stroom (I)
Eenheid: A (Ampère)
Gelijk aan elkaar

*Ampèremeter nodig

Slide 14 - Tekstslide

Bij een serieschakeling blijft ... ... gelijk
A
de spanning
B
de stroomsterkte
C
de weerstand
D
het vermogen

Slide 15 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. Door de
stroomkring gaat een stroom van
2 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt

Slide 16 - Quizvraag

In een serieschakeling zijn drie identieke lampen geschakeld. De bronspanning is 12V. Hoeveel spanning staat er over elke lamp?
A
12 V
B
6 V
C
3V
D
4 V

Slide 17 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère

Slide 18 - Quizvraag

6.3 parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
Elk onderdeel zit in een aparte 
stroomkring (soort zijtakken van elkaar). Als één onderdeel kapot is, blijven de andere onderdelen werken.

Slide 19 - Tekstslide

6.3 parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
De stroom door de spanningsbron is de som van
de stromen door de lampjes.
Ibron = I1 + I2(+I3+I4+….)
0,3A= 0,1A+0,1A+0,1A




Slide 20 - Tekstslide

6.3  parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
De spanning (V) is bij een parallel gelijk.



Slide 21 - Tekstslide

6.3  parallelschakeling
Voltmeter aansluiten
Een Voltmeter sluit je parallel aan op het onderdeel dat je gaat meten. (want deze is overal gelijk)



Slide 22 - Tekstslide

Parallel overzicht
Elk onderdeel een aparte stroomkring.

1 kapot kan de rest nog wel werken
Parallel
Spanning (U)
Eenheid: V (volt)
Gelijk aan elkaar

*Voltmeter nodig
Stroom (I)
Eenheid: A (Ampère)
Bij elkaar optellen. A1 + A2 + A3= Atotaal

Slide 23 - Tekstslide

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast zie je een parallelschakeling
van 3 gelijke lampjes. De batterij
levert 2A en 9 V.
Hoe groot is de spanning over het
bovenste lampje ?
A
9 Ampère
B
6 Ampère
C
3 Volt
D
9 Volt

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet deze schakeling?
A
Serie
B
Parallel

Slide 26 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor soort
schakeling is dit?
timer
0:20
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel

Slide 28 - Quizvraag

Hoe zijn de lantaarnpalen in de straat geschakeld?
A
In serie
B
Parallel

Slide 29 - Quizvraag

Serie VS parallel
Serie
Parallel
Spanning (U)
Eenheid: V (volt)
Bij elkaar optellen.
V1 + V2 + V3= Vtotaal 

Gelijk aan elkaar

*Voltmeter nodig
Stroom (I)
Eenheid: A (Ampère)
Gelijk aan elkaar

*Ampèremeter nodig
Bij elkaar optellen. A1 + A2 + A3= Atotaal

Slide 30 - Tekstslide

huiswerk
lees de tekst van paragraaf 6.3 
maak de vragen van paragraaf 6.3 op de digitale methode van Overal.

Slide 31 - Tekstslide