2.8 spelling en herhalen
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is goed gespeld?
A
driën
B
drieën
C
drieeen
D
drie-en
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed gespeld?
A
oliën
B
olieeën
C
olie-en
D
olieën
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed gespeld?
A
slee-en
B
sleen
C
sleën
D
sleeën
Slide 8 - Quizvraag
Zet de volgende woorden in het meervoud therapie, bacterie, kolonie
Slide 9 - Open vraag
Wat is goed gespeld?
A
zeeen
B
zeen
C
zeeën
D
zeën
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welk voorzetsel moet op de stippellijn staan?
Jim kreeg een gitaar .....zijn verjaardag.
Jim kreeg een gitaar .....zijn verjaardag.
A
van
B
in
C
op
D
na
Slide 12 - Quizvraag
Zet onder de zin bn, zn en lw.
De blije jongen hing zijn ingelijste diploma aan de muur.
De blije jongen hing zijn ingelijste diploma aan de muur.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
___________
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 15 - Quizvraag
Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
_______
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 16 - Quizvraag
Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 17 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 18 - Quizvraag
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
______________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 19 - Quizvraag
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel in de zin?
'Hij liep hard tegen de tafelpunt aan.'
A
hard
B
tafelpunt
C
er staat geen
voorzetsel in de zin
D
tegen
Slide 21 - Quizvraag
SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame
Slide 22 - Sleepvraag
In de garage staat voor de kast een emmer die vroeger met de bezem van mijn moeder achter de garage stond.
In deze zin zitten......voorzetsels.
In deze zin zitten......voorzetsels.
A
2
B
3
C
4
D
5
