Nieuwsbegrip Suriname

Welkom
Fijn dat je er bent!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het?

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les kun je 3 dingen vertellen over de overstroming in Suriname

Slide 3 - Tekstslide

Programma van vandaag:

- Overstromingen in Suriname: 

samen kijken naar filmpje Jeugdjournaal


Slide 4 - Tekstslide

Filmpje kijken
(filmpje Jeugdjournaal)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat betekent:
OVERSTROMING

Slide 7 - Tekstslide


Wat is het probleem in Suriname?
A
Het heeft daar zo hard en lang geregend dat er delen van het land onder water staan.
B
Het heeft daar zo hard en lang geregend dat het hele land onder water staan.
C
Het water uit de zee stroomt over het land door een aardbeving.
D
Het water uit de zee stroomt over het land door een tsunami.

Slide 8 - Quizvraag


Waar ligt Suriname?
A
in Noord-Amerika
B
in Zuid-Amerika
C
in Zuid-Afrika
D
in Europa

Slide 9 - Quizvraag


Hoe heet de hoofdstad van
Suriname?
A
Aruba
B
Bonaire
C
Curaçao
D
Paramaribo

Slide 10 - Quizvraag


Wat wordt naar Suriname verstuurd?
A
Geld
B
Spullen
C
Goud
D
Sieraden

Slide 11 - Quizvraag


Wanneer werd Suriname onafhankelijk?
A
1980
B
1965
C
1955
D
1975

Slide 12 - Quizvraag


Wat is de officiële taal in Suriname?
A
Nederlands
B
Engels
C
Surinaams
D
Sranantongo

Slide 13 - Quizvraag

Dit zijn de belangrijke woorden
de overlast                  getroffen
                de neerslag                 afvoeren                
   verklaren                     aanpakken 
       inmiddels                                                
                                    


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

UITLEG VERBANDEN
Een tekst bestaat niet uit losse zinnen. 

De zinnen hebben iets met elkaar te maken. 
Er bestaan verbanden tussen de zinnen. 

Aan signaalwoorden kun je vaak al zien om welk verband het gaat. (en, maar, ook, zoals, ...)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

UITLEG VERBANDEN
           Verbanden helpen je om de tekst beter te begrijpen
voorbeeld. Iets in de tekst wordt uitgelegd met voorbeelden.
Signaalwoorden die daarbij horen: bijvoorbeeld, zoals, zo.

opsomming. Bij een opsomming worden meerdere dingen genoemd.
Signaalwoorden die daarbij horen: en, ook, verder, allereerst.

Slide 25 - Tekstslide

UITLEG VERBANDEN
tegenstelling. Bij een tegenstelling zijn twee dingen heel verschillend.
Signaalwoorden die daarbij horen: maar, toch.

• oorzaak of reden. Er wordt uitgelegd waarom iets zo is of waardoor het komt.
Signaalwoorden die daarbij horen: want, omdat, daarom.

Slide 26 - Tekstslide

Welk woord is een signaalwoord?
A
de school
B
lopen
C
ook
D
mijn moeder

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de functie van een signaalwoord?
A
het geeft informatie over een zelfstandig naamwoord
B
het is hetzelfde als een lidwoord
C
zo weet je dat woorden, zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben
D
het is een vorm van het werkwoord

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is geen signaalwoord?
A
lezen
B
tot slot
C
ook
D
verder

Slide 29 - Quizvraag

Welke 3 dingen weet je nu over
de overstroming in Suriname?

Slide 30 - Woordweb

TIPS
  • www.nt2taalmenu.nl
  • https://nieuwslezer.bibliotheek.nl/home
  • www.2bdutch.nl
  • https://www.jufnt2.nl
  • https://www.cambiumned.nl

Slide 31 - Tekstslide

Goed gedaan!!!

Slide 32 - Tekstslide