In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H2 Bewegingen
Lesplanning
inzage toets + bespreken toets
introductie H2
Maken opgave 3 + startvragen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
aangeven waar je bij het voorbereiden en maken van de volgende natuurkunde toets op moet letten;
de formule s = v * t toepassen;
m/s omrekenen naar km/h en andersom;
uitleggen wat een eenparige beweging is.
Slide 2 - Tekstslide
Toetsinzage
Slide 3 - Tekstslide
Eenparige beweging
s=vgem⋅t
Eline fietst in 12 minuten van school naar huis, een afstand van 3,6 km.
Bereken de gemiddelde snelheid van Eline in m/s en in km/h.
Slide 4 - Tekstslide
De maximumsnelheid wordt verlaagd naar 100 km/h. Joost is daardoor 5 minuten langer onderweg. De afstand die hij elke dag af moet leggen is 50 km. Bereken de gemiddelde snelheid voor het verlagen van de maximumsnelheid.
Slide 5 - Open vraag
Aan de slag
Maken en nakijken opgave 3 (p. 48 )
Startopgaven H2 (digitaal)
Slide 6 - Tekstslide
§2.2 Kracht verandert snelheid
Lesplanning
Uitleg eerste wet van Newton
Maken opgave 4, 5c, 7 en 8
Klassikaal rekenen aan de versnelling
Maken opgave 11, 12 en 13
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les ken/kan je...
de eerste wet van Newton;
aan de hand van de nettokracht uitspraken doen over de beweging (versneld, vertraagd, constant) van een voorwerp.
Slide 8 - Tekstslide
Als je stopt met trappen op de fiets kom je tot stilstand omdat...
A
er geen krachten op de
fiets werken.
B
de nettokracht op de
fiets nul is.
C
de nettokracht in de beweegrichting werkt.
D
de nettokracht tegen de beweegrichting werkt.
Slide 9 - Quizvraag
De eerste wet van Newton
Om een voorwerp van snelheid of richting te laten veranderen moet er een netto kracht op dat voorwerp werken.
Slide 10 - Tekstslide
Versneld, vertraagd of eenparig?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Je gooit een bal recht omhoog de lucht in. Op het hoogste punt...
A
zijn de snelheid en versnelling
van de bal nul.
B
is de snelheid van de bal niet nul, maar de versnelling wel.
C
is de versnelling van de bal niet nul, maar de snelheid wel.
D
zijn de snelheid en de versnelling van de bal niet nul.
Slide 13 - Quizvraag
Oneindige beweging
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 4, 5c, 7 en 8 (p.51 )
Slide 16 - Tekstslide
De versnelling
a(m/s2)=Δt(s)Δv(m/s)
Bij het optrekken heeft de Ferrari een versnelling van 6,6 m/s².
Na hoeveel seconden is de snelheid 19,8 m/s?
Slide 17 - Tekstslide
Een auto versnelt eenparig van 36 km/h naar 90 km/h in 4,2 seconden. De versnelling van de auto is ...
A
0,28 m/s²
B
3,6 m/s²
C
13 m/s²
D
21 m/s²
Slide 18 - Quizvraag
De versnelling
a(m/s2)=Δt(s)Δv(m/s)
Een auto versnelt eenparig van 36 km/h naar 90 km/h en legt tijdens deze versnelling
105 meter af.
Bereken de versnelling van de auto.
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 11, 12 en 13 (p.54)
Slide 20 - Tekstslide
§2.2 Kracht verandert snelheid
Lesplanning
Opstart
Maken opgave 11, 12 en 13
Uitleg v,t-diagram
Maken opgave 14, 16, 18 en 19
Afsluiting
Slide 21 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les ken/kan je...
de formule a = Δv / Δt toepassen;
van een v,t-diagram… - uitspraken doen over de nettokracht; - kan je de gemiddelde versnelling bepalen; - kan je de versnelling op t = … s bepalen.
weet je het verschil tussen berekenen en bepalen.
Slide 22 - Tekstslide
Een fietser rijdt met een trapkracht van F_fietser = 55 N. Op een gegeven moment is de wrijvingskracht F_w = 35 N. Vanaf dat moment wil de fietser met een constante snelheid verder fietsen. Hoe groot moet de trapkracht van de fietser dan zijn?
A
F_fietser = 20 N
B
F_fietser = 35 N
C
Zij hoeft niet te treppen want de snelheid is constant dus
F_fietser = 0 N.
D
Er is niet genoeg informatie om hier iets over te kunnen zeggen.
Slide 23 - Quizvraag
Voorbeeld
Een fietser vertraagd eenparig van 17,3 km/h naar 14 km/h en legt tijdens deze versnelling
150 meter af.
Bereken de versnelling (vertraging) van de fietser.
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 11, 12 en 13 (p.54)
Slide 25 - Tekstslide
Beschrijf de beweging
Slide 26 - Tekstslide
Met een v,t-diagram
kan je ...
iets zeggen over de nettokracht;
de versnelling bepalen;
de afstand bepalen (§2.4)
v,t-diagram
Slide 27 - Tekstslide
Met een v,t-diagram
kan je ...
iets zeggen over de nettokracht;
de versnelling bepalen;
v,t-diagram
a(m/s2)=Δt(s)Δv(m/s)
Slide 28 - Tekstslide
De gemiddelde versnelling & de versnelling op t = 4,0 s.
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 11, 12, 13, 14, 16, 18 en 19 (p.54)
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
01:14
De Drag Racer versnelt 0 tot 150 km/h in 0,8 s Bereken de versnelling.
Slide 32 - Open vraag
01:18
De man vertelt dat De Drag Racer kan zorgen voor 7,5 keer de gravitatieconstante in voorwaartse richting. Bereken de versnelling.
Slide 33 - Open vraag
04:01
Na 3,9 s reed de Drag Racer 507 km/h. Wat was zijn gemiddelde versnelling?
Slide 34 - Open vraag
Ter vergelijking: deze Ferrari F40 trekt in 3,9 s op naar 100 km/u