3FH04: Kommagetallen (4.2)

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 2

Breuk vs. kommagetal

3/5 = 

5/8 = 

2 1/4 = 

0,8 = 

0,375 = 

1,75 = 

Breuk <--> kommagetal

4/5

4/10

3/8

2,25

2,4

1 3/4

0,3

0,6

0,65

0,125

0,625

1 4/5

Kommagetallen

- optellen en aftellen

- vermenigvuldigen en delen

4,2 + 5,31 =
(Let op: gebruik de komma en geen punt ---- geen rekenmachine!!)

5,1 - 2,28 =
(Let op: gebruik de komma en geen punt ---- geen rekenmachine!!)

8,76 x 10000 =
(zonder spaties , komma's,, of punten.)

976,65 : 100 =
(zonder spaties of punten. Niet afronden)

2,66 x 9 =

00:48

121 x 59 = 7139.
Hoeveel is dan 1,21 x 5,9?

11 ÷ 0,25 =

Hoe groot is het verschil tussen
50 ÷ 0,2 en 50 x 0,2?

1. 1
2. 7,5
3. 50
4. 240

Te maken sommen uit 4.2:

1*, 2*, 4*, 5*, 6*, 8, 9, 10*

(Sommen met een *: kies er 3 uit)