Opzoekvaardigheid (Les 2)

Welkom!
Bij workshop 2. informatievaardigheid!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Bij workshop 2. informatievaardigheid!

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Een informatievraag formuleren
  • Snel nieuwe informatie vinden
  • Beoordelen van bronnen
  • Verwerken van nieuwe informatie


    Wat houdt mijn beroep in?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik workshop 1.
  • Wat weet ik al van mijn beroep?
  • Vanuit welk perspectief heb ik nog vragen?
  • Welke vraag wil ik een antwoord op vinden?
  • Wat voor bronnen ga ik gebruiken om mijn vraag te beantwoorden?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hier typ je je zoekvraag in
Dit is het aantal resultaten dat google gevonden heeft en in hoeveel tijd
Alle resultaten waar Adv. voor staat zijn betaalde advertenties
Dit is het eerste zoekresultaat dat geen advertentie is
Hiermee kun je specifieker zoeken (soms staat er "tools")

Slide 5 - Tekstslide

Het maakt niet uit of ik "who" "the who" of "a who" intyp in google ik krijg altijd hetzelfde resultaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Het maakt niet uit of "sky blue" of "blue sky" intyp in google ik krijg beide keren hetzelfde resultaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Het maakt niet uit of ik "Mark Rutte" of "mark rutte" intyp in google, ik krijg beide keren hetzelfde resultaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als ik "citroen" intyp bij google zal het eerste plaatje wat ik te zien krijg een citroen zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat weten we nu?
  • Elk woord dat je intypt beinvloed je zoekresultaten.
  • De volgorde waarin je die woorden zet beinvloed dit ook.
  • Het gebruik van Hoofdletters en kleine letters niet.
  • Soms moet je een opdracht specificeren om precies te krijgen wat je zoekt.
  • Sommige codes kunnen helpen bij het zoeken:
    " " * AND OR, etc.

Slide 10 - Tekstslide

Zoeken met AI: wat is er veranderd?
  • Vroeger: vooral zoeken met Google
    → zelf door websites klikken.
  • Nu: ChatGPT en andere AI-tools kunnen antwoorden geven in eigen woorden.
  • Je krijgt geen lijst met websites, maar een samenvatting.

Slide 11 - Tekstslide

Google vs ChatGPT

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik jij Google?
En wanneer chatGPT?

Slide 13 - Open vraag

Hoe stel je een goede vraag?
Google: korte zoekwoorden (“Eiffeltoren hoogte”)
ChatGPT: volledige vraag (“Hoe hoog is de Eiffeltoren en wanneer is hij gebouwd?”) Gebruik vervolgvragen om te verdiepen

bijv. snap je niet alles wat in chatGPT staat? Vraag om een makkelijkere uitleg!


Slide 14 - Tekstslide

Blijf kritisch!
ChatGPT is handig, maar…
  • ChatGPT kan fouten maken (“hallucineren”).
  • Controleer belangrijke info altijd bij een betrouwbare bron.
  • Vraag indien nodig: “Welke bron gebruik je hiervoor?”
  • Tip: Gebruik beide – ChatGPT voor uitleg, Google voor controle.

Slide 15 - Tekstslide

Wees klaar voor wat snel zoekwerk!

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer is de volgende schoolvakantie van het Alfa-college?

Slide 17 - Open vraag

Hoe heet de acteur die Sam speelt in Lord of the Rings?

Slide 18 - Open vraag

Hoe hoog is de Eifel toren?

Slide 19 - Open vraag

Wat staat er in het burgerlijk wetboek boek 5 titel 4 artikel 38

Slide 20 - Open vraag

Opdracht:
  • Maak stap 1 t/m 4 op het stappenplan:

  • Let op: Geven je woorden niet direct het antwoord dat je zoekt, pas ze dan aan en schrijf ook deze aanpassing op!

  • Sla de bronnen op voor volgende week!


Slide 21 - Tekstslide

Noem één ding wat je mee wilt nemen uit deze les voor je eindopdracht:

Slide 22 - Open vraag