LEZEN / les 2 / H1.2 / Doel en publiek

Lezen 2

Tekstdoelen
Welkom! 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen 2

Tekstdoelen
Welkom! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Hoe vind je het onderwerp in een tekst?
  • Hoe vind je de hoofdgedachte?
Vorige
Keer :

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je vandaag ?

Na deze les ken je de leesstrategieën én kun je het doel van een tekst benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste tekstdoelen:

  • Informeren
  • Instrueren
  • Overtuigen
  • Overhalen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoelen
Uitleg Tekstdoelen:

  • informeren : de schrijver geeft de lezer informatie over een onderwerp.
  • Instrueren : de schrijver legt de lezer uit hoe hij iets moet doen of gebruiken.
  • Overtuigen : de schrijver wil dat de lezer het met hem eens is (mening beïnvloeden!)
  • Overhalen :  de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen (activeren)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden tekstdoelen:

  • informeren (nieuws, voorlichting, geboortekaartje)
  • instrueren (recept, handleiding)
  • overtuigen (politieke folder, ingezonden brief)
  • overhalen (reclamefolder, advertentie, uitnodiging)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Advertentie op Marktplaats
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwsbericht over de oorlog in Oekraïne.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oproep om te gaan demonstreren tegen coronamaatregelen.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft een brief aan de gemeente over de verkeersoverlast in jouw straat. Je stelt oplossingen voor.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek zijn de volgende teksten bedoeld? 

  • Recept voor vegetarische maaltijd
  • Instructie studentenreisproduct
  • Folder informatie reisvaccinatie
  • Bijsluiter paracetamol

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek zijn de volgende teksten bedoeld? 

  • Recept voor vegetarische maaltijd > vegetariërs?
  • Instructie studentenreisproduct > reizende student?
  • Folder informatie reisvaccinatie > reizigers?
  • Bijsluiter paracetamol > mensen met griepklachten?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesstrategieën
Verkennend lezen  -  tekst bekijken (titel/schrijver/afbeeldingen) om snel te kunnen bepalen wat de tekstsoort  (krant- of tijdschriftartikel, advertentie) is en het onderwerp van de tekst is. 

Globaal lezen  -  bedenken wat je al weet over het onderwerp, daarna lees je de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) van de tekst en de eerste en laatste zin van elke alinea (hoofdzaken van een tekst).

Zoekend lezen  -  gebruik je wanneer je naar specifieke informatie op zoek bent.

Slide 13 - Tekstslide

In de inleiding van een tekst kondigt de schrijver het onderwerp van de tekst aan. In het slot wordt vaak een samenvatting en conclusie gegeven. De eerste en laatste zin van een alinea bevatten vaak de belangrijkste informatie uit die alinea.
Leesstrategieën
Intensief lezen  -  als je een tekst helemaal wil begrijpen. Je gaat de tekst helemaal lezen en zo nodig zoek je de betekenis van moeilijke woorden op. 

Kritisch lezen  -  als je wil weten of de informatie betrouwbaar en juist is. Je kunt dan kijken naar wie de tekst geschreven heeft. Ook kun je kijken naar hoe actueel de informatie is, of de auteur onpartijdig tegenover het onderwerp staat en of de feiten ook terugkomen in andere bronnen.

Slide 14 - Tekstslide

Wie is de schrijver?  Is hij een deskundige?

Iemand die voor landelijke nieuwssites schrijft, is deskundig. Iemand die voor wikipedia schrijft niet, want daar kan iedereen wat in uploaden.
We gaan oefenen!
Socrative ->  Student Login  ->  Room name = WILLEM572  -> Naam invullen en aan de slag. 

Wat heb je nodig?
-  Oordopjes.  Heb je ze niet? Probeer zelf het antwoord te bepalen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies