Blok 1 NN 1 AG

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Om het onderwerp van een tekst te vinden lees je de tekst

1. globaal
2. oriënterend
3. heel precies
4. kijk je naar de illustraties

Woordenschat:
betekenis van:
creaturen

1. overheersend
2. mening
3. schepsels
4. band

wat is de betekenis van:
territorium

1. uitkomst
2. vredig
3. gek op
4. terrein

betekenis van:
evenaren

1. hetzelfde niveau bereiken
2. accepteren
3. kopen
4. iets kunnen

betekenis van:
onbaatzuchtig

1. belangeloos
2. bijzonder
3. vredig
4. ontroerd

vul in:
eindelijk drong het ............ door dat we verdwaald waren

1. emotie
2. primaire
3. besef
4. instinct

vul in:
Hij was ..... aan zijn club en steunde de FC door dik en dun

1. gedwee
2. verzot
3. loyaal
4. besef

Onderwerp in deze zin?
Deze film heeft op de kijkers veel indruk gemaakt.

1. Deze film
2. veel indruk
3. de kijkers
4. heeft gemaakt

Onderwerp in deze zin?
Een boek van Paul van Loon is vrijwel altijd heel griezelig.

1. Paul van Loon
2. griezelig
3. een boek
4. een boek van Paul van Loon

PV?
In het winkelcentrum is gistermiddag een grote brand uitgebroken.

1. is
2. is uitgebroken
3. uitgebroken
4. is brand uitgebroken

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
Nederlandse is:

1. bw
2. ww
3. bn
4. zn

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
België is:

1. bw
2. ww
3. bn
4. zn

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
gaat is:

1. bw
2. ww
3. bn
4. zn

wel of geen lidwoord?
Wie durft in het donker op een kerkhof te komen?
HET:

1. wel een lidwoord
2. geen lidwoord

wel of geen lidwoord?
Wanneer ga je het aan je vrienden vertellen?
het:

1. wel een lidwoord
2. geen lidwoord

goed of fout?
amfibieën

1. goed
2. fout

goed of fout?
mythe

1. goed
2. fout

goed of fout?
ik schrobte de vloer.

1. goed
2. fout

wat moet het zijn?
a. exeem
b. eczeem

1. goed
2. goed

wat is goed?
a. produkt
b. product

1. goed
2. goed

wat is goed?

1. VWO'er
2. VWO-er
3. vwoër
4. vwo'er

vul de hoofdletters in:
doet mevrouw van der velde-hassenhorst haar boodschappen bij de jumbo of bij albert heijn?

Maak zinsdelen (streepjes)
Rijdt die oom van jou altijd in zo'n klassieke Amerikaanse slee?

wat vonden jullie van deze lesvorm?