C5 les 5 § 5 Persoonlijk en bezittelijk vnw. les 1 2kgt

Grammatica 
 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 
 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Nieuw lesdoel
  • je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen



Slide 2 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 3 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud
Meervoud
Verwijst naar iemand


Onderwerp
Ik houd van de ATM.


Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het
Houden jullie van de ATM?

Wij, we, jullie, u, zij, ze



Geen onderwerp
Ik ga samen met hem.

Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het
Spreken we bij ons af? 


Ons, jullie, u, hun, hen, ze
Verwijst naar iets
Mag ik die nietmachine even, ik heb hem nodig. 
Luke heeft een nieuw kapsel. Ik vind het heel mooi.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Slide 5 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 6 - Tekstslide

noem zoveel mogelijk pers.voornaamwoorden

Slide 7 - Woordweb

en bezittelijk
voornaamwoord

Slide 8 - Woordweb

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 9 - Quizvraag

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij, hem

Slide 10 - Quizvraag

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb ze van Madelon geleend.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 12 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
die
C
welke
D
hem

Slide 13 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Geen persoonlijk voornaamwoord
Het boek is van mij
Mijn speelgoed
Hun tassen
Ik schrijf hun een brief
Jouw zus
De hond is van jou

Slide 14 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 15 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Jouw
Jullie
Uw
Wij
Hun
Ik

Slide 16 - Sleepvraag

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 17 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die

Slide 18 - Sleepvraag

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 19 - Tekstslide

Grammatica 
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Herhalen lesdoel
  • je kunt een perssonlijk voornaamwoord herkennen
  • je kunt een bezittelijk voornaamwoord herkennen

Instructiefilmpje Nieuw Nederlands!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Werkinstructie

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak:


Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
2. Lezen 
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 27 - Tekstslide