les 1 Negatieve getallen
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Klik de negatieve getallen aan
A
15
B
-13
C
-7
D
0
Slide 2 - Quizvraag
Hoe herken je negatieve getallen?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Welke van de volgende situatie geef je aan met negatieve getallen?
A
Piet heeft 4 euro gevonden op straat.
B
Het vriest in de nacht 5 graden?
C
Ik koop een nieuwe game van €99.
D
Ik heb €1,50 te weinig op mijn banrekening staan.
Slide 5 - Quizvraag
Wie heeft meer geld?
A
Piet heeft een schuld van 10 euro
B
Kees heeft een schuld van 16 euro
C
Amina heeft 5 euro
D
Ahmad heeft 20 euro schuld
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer is het warmer?
A
-9 graden
B
-8 graden
C
4 graden
D
8 graden
Slide 7 - Quizvraag
Zet de volgende rij op volgorde:
Van klein naar groot.
-9, -6, 6, 8, -4, 4, 5, -3
Van klein naar groot.
-9, -6, 6, 8, -4, 4, 5, -3
Slide 8 - Open vraag
Schrijf alle negatieve
getallen op
getallen op
Slide 9 - Open vraag
Welk getal hoort er te staan op de streep?
A
-7
B
4
C
-8
D
7
