uitleg samenstelling + oefenen

Lesdoelen H26 spelling
Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je woorden aan elkaar schrijft 

Leer de theorie van H26! 




1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen H26 spelling
Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je woorden aan elkaar schrijft 

Leer de theorie van H26! 




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je een apostrof (hoge komma) gebruikt.
- Je weet wat een samentrekking is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een
samenstelling?

Slide 6 - Woordweb

Samenstellingen
Een samenstelling is het aan elkaar plakken van twee (of meer) woorden:
Bij samenstellingen gaat het om één persoon, dier of ding.
Telefoon + oplader = telefoonoplader
Playstation + console = Playstationconsole
Dorp + straat = dorpsstraat
Maan + schijn = maneschijn

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de regels bij tussenletters?
Er zijn diverse vormen van samenstellingen:
- Geen tussenletter                     telefoonhoesje - tafelpoot
- Tussenletters -en-                    bloemenwinkel - leerlingenraad
- Tussenletter -e-                         apetrots - gemeentebestuur
- Tussenletters -s-                       koningszoon - personeelschef


Belangrijk: het eerste deel van de samenstelling bepaalt de regel!


Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meervoud van seconde?
A
seconde
B
secondes
C
secondes/seconden
D
seconden

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf op....

Slide 10 - Open vraag

Soep met kip heet:
A
kippensoep
B
kippesoep

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van kip:
A
kippen
B
kippes

Slide 12 - Quizvraag

Het meervoud van groente:
A
groentes
B
groenten
C
groentens
D
groentes/groenten

Slide 13 - Quizvraag

Soep met groente:
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 14 - Quizvraag

Je schrijft de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


rozenstruik

eendenkooi

getuigenverklaring

Slide 15 - Tekstslide

Je schrijft een tussenletter -e-:

- Als het eerste deel een werkwoord of versterkend woord is

dronkelap, beresterk

- Als het eerste deel een uniek persoon of een unieke zaak is

zonnescherm, Koninginnedag

- Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling

ellepijp, schattebout

Slide 16 - Tekstslide

Je schrijft een tussenletter -s-:

- als je die klankt hoort


Tip: hoor je de klank niet, omdat het tweede woorddeel begint met een s-klankVerander dan het tweede woorddeel en je hoort de tussenletter duidelijker.


Station+ chef - stationsplein ......... dus stationschef

Slide 17 - Tekstslide

Je schrijft een tussenletter -e-:

- Als het eerste deel  geen meervoud heeft

rijstepap, ereplek

- Als het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft

horlogemaker

- Als het eerste deel een meervoud op -s en -n heeft

secondewijzer


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Lees de tekst van H26 
Maak de opdrachten en kijk ze na. 
Het antwoordblad kan je vinden in SOM 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video