Oefenen TKT H 4

H4 Oefenen lesstof
Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistente
H 4 Anesthesie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSTA TandartsassistenteMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 Oefenen lesstof
Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistente
H 4 Anesthesie

Slide 1 - Tekstslide

1. Hoe wordt algehele anesthesie ook wel genoemd?
A
lokale verdoving
B
narcose
C
sedatie
D
alles is goed

Slide 2 - Quizvraag

2. Het proces van de narcose bestaat uit 3 onderdelen, noem deze 3 onderdelen.

Slide 3 - Open vraag

3. Lachgassedatie bestaat voor 50% uit zuurstof en 50% uit lachgas. wat is de werking van lachgas op de patiënt?
A
analgetisch
B
anxiolytisch
C
spierrelaxatie
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

4. Lokale anesthesie heeft voordelen boven de narcose, noem er 2.

Slide 5 - Open vraag

5. de werkingsduur van lokale anesthesie hangt af van de doorbloeding het te verdoven gebied en van de samenstelling van de vloeistof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

6. Hoe wordt de stof genoemd die ervoor zorgt dat de bloedvaten zich vernauwen?
A
Boaconstrictor
B
Asoconstrictor
C
Vasoconstrictor
D
Alle antwoorden fout

Slide 7 - Quizvraag

7. Hoe kan je het risico op het injecteren in een bloedvat verkleinen?
A
gebruik van een aspiratiespuit
B
gebruik van een kortere naald
C
gebruik van een carpule
D
alle antwoorden fout

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

8. Naast de aspiratispuit zijn er nog 2 soorten spuiten. Benoem deze.

Slide 10 - Open vraag

traditionele carpule spuit

Slide 11 - Tekstslide

intraligamentaire carpulespuit

Slide 12 - Tekstslide

9. Waarvoor dient oppervlakte anesthesie?
A
het slijmvlies gevoelloos te maken
B
om het bot te verdoven
C
om het probleem op te sporen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

10. Waar in de mond pas je infiltratie anesthesie toe?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

11. Hoe breng je op een juiste manier de injectie naald in bij het verdoven?
A
met de bevel gericht naar het bot
B
met de bevel van het bot afgericht.
C
naald haakt in het periost
D
alle antwoorden goed

Slide 16 - Quizvraag

12. Hoe wordt geleidingsanesthesie ook genoemd?
A
Narcose
B
maxillair blok
C
mandibulair blok
D
caviteiten anesthesie

Slide 17 - Quizvraag

13. Waar wordt er anesthesie gegeven bij een intrapulpaire anesthesie

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide