NT2 22 oktober

NT2 vandaag
  • Verder met solliciteren
  • Filmpjes
  • Schema invullen
  • Moeilijke woorden quiz
  • Op Numo
  • 13 + 20 december > sollicitatiegesprek voor een cijfer.
Leerdoel> Ik weet wat ik wel moet doen tijdens een gesprek en ik weet wat ik niet moet doen tijdens een gesprek.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

NT2 vandaag
  • Verder met solliciteren
  • Filmpjes
  • Schema invullen
  • Moeilijke woorden quiz
  • Op Numo
  • 13 + 20 december > sollicitatiegesprek voor een cijfer.
Leerdoel> Ik weet wat ik wel moet doen tijdens een gesprek en ik weet wat ik niet moet doen tijdens een gesprek.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat ging er allemaal niet goed?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

wél doen/niet doen
Vul het schema in.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent "de bedrijfsnaam"?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent "locatie"?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent vacature?
A
Dat je bijna vakantie hebt.
B
Dat je een prik krijgt
C
Dat er mensen worden gezocht om te werken.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent dienstverband?
A
Hoeveel uur je gaat werken en of het tijdelijk of vast is.
B
Dat is speciaal verband voor als je op je werk gewond raakt.
C
Dat is een muziekband die bij een bedrijf in dienst is

Slide 9 - Quizvraag

Fulltime betekent:
A
Dat je minder dan 40 uur werkt
B
Dat je 40 uur werkt in de week.

Slide 10 - Quizvraag

Parttime betekent:
A
Dat je 40 uur werkt in de week.
B
Dat je minder dan 40 uur werkt in de week.

Slide 11 - Quizvraag

Werken op oproepbasis betekent:
A
Dat je 40 uur per week werkt.
B
Dat je minder dan 40 uur per week werkt.
C
Je bepaalt samen met je baas wanneer en hoe vaak je werkt.

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent functie-eisen?
A
welk werk je gaat doen
B
Wat je moet kennen en kunnen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent functieomschrijving of taakomschrijving?
A
Welk werk je gaat doen.
B
Wat je moet kennen of kunnen.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide