Nederlands H6

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

 hoofdstuk 5:
Kwadratische formules

Slide 8 - Tekstslide

haakjes wegwerken
2(57x)
A
-10+14x
B
10+14x
C
-14x-10
D
24x

Slide 9 - Quizvraag

Haakjes wegwerken:
10(6 + a) =
A
106 + a
B
60 + a
C
60 + 10
D
60 + 10a

Slide 10 - Quizvraag

haakjes wegwerken
(x+2)(x7)
A
x2+2x7
B
2x5
C
x25x14
D
x214

Slide 11 - Quizvraag

Herleid:
(x+2)2
A
x2+4
B
2x+4
C
x2+2x+2
D
x2+4x+4

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf zonder haakjes:
r = -p(2p - 3)

Slide 13 - Open vraag

Schrijf zonder haakjes:
p = (2p - 1)(2p + 1)

Slide 14 - Open vraag

Schrijf zo kort mogelijk:
g = 2k + (5 - k)(1 - k)

Slide 15 - Open vraag

Schrijf zo kort mogelijk:
b = (a + 3)(1 - a) -2a

Slide 16 - Open vraag

Paragraaf 5.4:
Kwadratische formules
  • De grafiek bij een kwadratische formule heet een parabool
    - Positief getal voor x² = dalparabool
    - Negatief getal voor x² = bergparabool
  • De top is het hoogste of laagste punt van de grafiek

Slide 17 - Tekstslide

De grafiek bij de formule
y = -x² is een...
A
Bergparabool
B
Dalparabool

Slide 18 - Quizvraag

De grafiek bij de formule
y = 6x² - 7x is een...
A
Bergparabool
B
Dalparabool

Slide 19 - Quizvraag

Paragraaf 5.5:
Kwadratische vergelijkingen
Een kwadratische vergelijking kan verschillende aantal oplossingen hebben:
  • Twee oplossingen:
    De horizontale lijn (getal i.p.v. de x) snijdt de grafiek op 2 plaatsen
  • Eén oplossing:
    De horizontale lijn (getal i.p.v. de x) snijdt/raakt de grafiek op 1 plek
  • Geen oplossingen:
    De horizontale lijn (getal i.p.v. de x) snijdt/raakt de grafiek op geen enkel punt: De grafiek loopt boven of onder de grafiek door.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe los je vergelijkingen op?
  • Kijk wat er op de x of tussen de haakjes voor het kwadraat moet staan.
  • Bereken de x.
    Let op! Er kunnen soms dus twee antwoorden zijn!

Slide 21 - Tekstslide

  • Voorbeeld:
    (x + 3)² = 25
    x + 3 = 5 of x + 3 = -5, want 5² = 25 en (-5)² = 25
    x = 2 of x = -8
  • Voorbeeld:
    (x - 4)² = 16
    x - 4 = 4 of x - 4 = -4, want 4² = 16 en (-4)² = 16
    x = 8 of x = 0
     

Slide 22 - Tekstslide

Los de vergelijking op:
(t - 8)² = -1

Slide 23 - Open vraag

Los de vergelijking op:
(a + 5)² = 0

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag
Ga nog even oefenen met het hoofdstuk:
- Test jezelf
- Samenvatting
- Gemengde opdrachten
- Oefentoets op Its Learning

Tot 09:50 uur

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting
Dinsdag toets over hoofdstuk 5

Succes met de voorbereiding en tot maandag digitaal!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide