Lez 4.4 Beschouwing

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen Hoofdstuk 4

4.1 Feit, mening, argument

4.2 argumenten beoordelen

4.3 Betoog

4.4 Beschouwing

Artikel over de voors en
tegens
van kant- en klare maaltijden.

1. betoog
2. geen betoog

Een beschrijving van een week meelopen in een transportbedrijf.

1. betoog
2. geen betoog

Opbouw betoog

• Mening of standpunt (hoofdgedachte)
• Argumenten
• Tegenargumenten (met weerlegging)
• Conclusie

Betoog

(tekstdoel:    overtuigen van de lezer

inhoud:          mening/ standpunt van de schrijver

                          en argumenten

                         

kenmerk:     subjectief

                        (duidelijke mening van de schrijver)

                         

Beschouwing

tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)

inhoud:        feiten en verschillende meningen                                

                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

kenmerk:   neutraal

                        (geen duidelijke mening van de schrijver)

Verschil betoog - beschouwing

Wat is het doel van een beschouwing?

1. overtuigen
2. overhalen
3. informeren
4. amuseren

Zelfstandig aan de slag

• Ga in je online licentie naar EX: examentraining (IE)
• Klik rechts onderin op examentraining 
• Klik op rechter blok "gericht trainen"
• Klik op oefensets Lezen
• Maak de tweede oefenset " 2014-2015 gedrag in stiltecoupé"
• Klaar? Maak nog een oefenset naar keuze

Tijd: 35 minuten

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃