1.5 woorden

Nederlands 

1.5 Woorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

1.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Woorden 1.5

  • Ik kan de betekenis van een woord omschrijven.
  • Ik kan bij een omschrijving het juiste woord kiezen.
  • Ik kan het juiste woord in een zin zetten.
  • Ik begrijp de betekenis van de woorden en ik kan er zelf een zin mee maken.
  • Ik weet wat een werkwoord met een vast voorzetsel is.


 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van ...
1. ambitie

Slide 3 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
4. inspiratie

Slide 4 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
5. passie

Slide 5 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
6. Iemand die een bepaald beroep uitvoert

Slide 6 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
7. De loopbaan

Slide 7 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
8. Werken en verdienen op basis van een contract

Slide 8 - Open vraag

 vaste voorzetsels
  • Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • Slagen voor een examen, bijdragen aan het resultaat.


  • Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • ergens spijt van hebben, akkoord gaan met het voorstel.


  • De vaste voorzetsels kun je vinden in een woordenboek. Kijk dan bij het werkwoord of bij het belangrijkste woord in de uitdrukking.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

- Houden van

- Nadenken over  


Kun jij er ook één bedenken?




Slide 10 - Tekstslide

VASTE VOORZETSELS

Jij bent medeplichtig aan diefstal!

Het woord aan is in die zin een vast voorzetsel. Je kunt het voorzetsel namelijk niet veranderen.

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. 


solliciteren naar, begrip hebben voor, neerkijken op

Slide 11 - Tekstslide

Vaste voorzetsels
  • De betekenis van een ww verandert soms als er een vast voorzetsel bij staat
  • Bij sommige werkwoorden hoort een vast voorzetsel
  • Dat voorzetsel kun je niet vervangen
  • Ook uitdrukkingen hebben soms een vast voorzetsel

Slide 12 - Tekstslide

1.5 maken
opdracht 1 t/m 9

Slide 13 - Tekstslide