Examenvragen 2016 - In Beweging deel 1

OEFENTOETS - EXAMENVRAGEN -

IN BEWEGING

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

OEFENTOETS - EXAMENVRAGEN -

IN BEWEGING

Slide 1 - Tekstslide


Vraag 1
Bekijk afbeelding 1.
De paarden rennen. Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de paarden rennen.

Vooruit!

Slide 2 - Open vraag

Vraag 2
Bekijk afbeelding 1. Door de kleurcontrasten in dit schilderij vallen de paarden op. Noem een kleurcontrast en leg je antwoord uit.

Slide 3 - Open vraag

Vraag 3
Bekijk afbeelding 1. Ook door de ordening die Manet in dit werk aanbracht vallen de paarden en ruiters op. Leg aan de hand van de ordening uit dat de paarden en ruiters het meest opvallen in het werk.

Slide 4 - Open vraag

Vraag 4
Bekijk afbeelding 1. Als je als beschouwer vlak voor het schilderij staat, lijk je midden op de
renbaan te staan. Noem een aspect van de vormgeving waardoor je als beschouwer
midden op de renbaan lijkt te staan. Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Vraag 5
Bekijk afbeelding 1 en figuur 1.
De horizon is op de juiste hoogte aangegeven in:

A
schema I.
B
schema II.
C
schema III.

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 6
Bekijk afbeelding 2.
Futuristen hielden zich bezig met vooruitgang. Noem twee aspecten van de voorstelling die vooruitgang verbeelden.

Op afbeelding 2 zie je het
schilderij Elasticiteit dat de Italiaanse schilder
Boccioni in 1912 maakte. Het verbeeldt een ruiter op een paard. Boccioni behoort tot de groep kunstenaars die futuristen wordt genoemd.

Slide 7 - Open vraag

Vraag 7
Bekijk afbeelding 2.
Boccioni heeft op meerdere manieren beweging gesuggereerd. Noem twee aspecten van de vormgeving die beweging suggereren.
Leg beide antwoorden uit.

Slide 8 - Open vraag

Vraag 8
Bekijk figuur 2.
Leg uit waarom deze foto's informatief
waren voor de futuristen.
Betrek figuur 2 in je antwoord.

Fig. 2
Futuristen zochten naar een manier om de beweging van mens
en dier in hun werk vast te leggen. Op figuur 2 zie je een serie foto's die de fotograaf Eadweard Muybridge in 1887 maakte. Hiermee legde hij de bewegingen van een paard met ruiter vast.

Slide 9 - Open vraag

Vraag 9
Bekijk afbeelding 2.
Het werk wordt gerekend tot het futurisme vanwege het:
A
abstracte karakter.
B
dynamische karakter.
C
naturalistische karakter.

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 10
Vergelijk afbeelding 1 en 2.
Beide schilderijen verbeelden beweging,
maar op een andere manier.
Leg het verschil uit en betrek in je antwoord beide schilderijen.

Slide 11 - Open vraag

Vraag 11
Vergelijk afbeelding 3 met afbeeldingen 4, 5 en 6.
Noem drie kenmerken van het strandbeest van
Theo Jansen die je ook ziet bij de krab.

Sinds 1990 maakt de Nederlandse kunstenaar Theo Jansen strandbeesten.
Op afbeelding 3 zie je een krab.
Op afbeelding 4, 5 en 6 zie je verschillende aanzichten van een van Jansens strandbeesten, de Animaris Adulari.


Gejaagd door de wind

Slide 12 - Open vraag

Vraag 12
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Noem twee kenmerken van
het strandbeest
waardoor het in beweging
kan komen.

Slide 13 - Open vraag

Vraag 13
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Noem twee kenmerken van
een zandstrand waardoor
het geschikt is
om een strandbeest te
laten
bewegen.


Slide 14 - Open vraag

Afb. 7
Afb. 8

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 14
Bekijk afbeelding 7 en 8.
Jansen doet hier onderzoek naar het materiaal.
Noem een aspect van het materiaal dat Jansen hier onderzoekt.

Om strandbeesten te kunnen bouwen deed Jansen veel onderzoek en experimenten. Op afbeelding 7 en 8 zie je voorbeelden van proefjes.

Slide 16 - Open vraag

Vraag 15
Bekijk afbeelding 4 t/m 8.
Er is kennis van techniek nodig
om deze strandbeesten te laten
voortbewegen. Geef voor deze bewering
een argument.

Slide 17 - Open vraag

Vraag 16
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Een strandbeest is een

A
aerodynamisch object.
B
objet trouvé
C
kinetisch object.

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 17
Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten namen te geven.
Jansen geeft elk strandbeest een eigen Latijnse naam, zoals alle diersoorten die krijgen. Als de strandbeesten kapotgaan, bewaart hij ze op een 'strandbeestenkerkhof'.

Slide 19 - Open vraag

Vraag 18
Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten te bewaren.

Slide 20 - Open vraag