*Woordenschat H4, vwo 3

Woordenschat H4
Stijlfouten: 
contaminatie - pleonasme - tautologie 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woordenschat H4
Stijlfouten: 
contaminatie - pleonasme - tautologie 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de lessenserie kun je: 
- de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie herkennen en verbeteren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er fout aan onderstaande zin?
Ik ga dit meteen even nachecken.

Slide 3 - Open vraag

Wat is fout aan onderstaande zin?
De witte sneeuw viel gestaag uit de lucht.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Link

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  

‘is het mogelijk’ en ‘kunnen’ is dubbelop, dus ‘kunnen’ is overbodig

Slide 7 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Wat kosten die groenten duur in de winter!
A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg

Wat kosten die groenten duur in de winter!

een verhaspeling van ‘duur zijn’ en ‘veel kosten’.

Slide 9 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 

bang en bevreesd: twee woorden die hetzelfde betekenen


Slide 11 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'.
A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'. 

een verhaspeling van ‘(iemand) uit de tent lokken’ en ‘(iemand) op de kast jagen’

Slide 13 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan. 

‘maar’ en ‘echter’ is dubbelop, dus ‘echter’ is overbodig

Slide 15 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.

A
Verhaspeling
B
overbodig woord
C
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen

Slide 16 - Quizvraag

Uitleg

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen. 

een verhaspeling van ‘het gaat me boven de pet’ en ‘ik kan er niet bij’

Slide 17 - Tekstslide

Filmpje Nieuw Nederlands

Slide 18 - Tekstslide

Contaminatie

Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.


Bijvoorbeeld:

Deze computer kost duur (kost veel of is duur).

Aan het eind van de partij legde hij het laatste loodje (het loodje leggen of de laatste loodjes wegen het zwaarst).

Slide 19 - Tekstslide

Pleonasme

Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden.

Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Een pleonasme gebruik je om een eigenschap van iets te benadrukken (grijs beton, witte schimmel, groen gras etc.).

Bijvoorbeeld:

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat (weer weglaten).

De regenbuien kunnen nog ongeveer drie tot vier dagen aanhouden(…ongeveer drie dagen of drie tot vier dagen…).

Slide 20 - Tekstslide

Tautologie

Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren tot dezelfde woordsoort.


Bijvoorbeeld:

Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Even oefenen

Slide 23 - Tekstslide

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Ik zal dat nachecken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 26 - Quizvraag

De gele boterbloemen bloeien weer uitbundig.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
Tautologie

Slide 27 - Quizvraag

Ik vrees dat ik het werkstuk overnieuw moet maken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
Tautologie

Slide 28 - Quizvraag

Onmiddellijk eiste zij dat hij meteen aan het werk ging.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
Tautologie

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht 
Blz. 120-121: 
- Maak opdracht 1, 3 en 4

Slide 30 - Tekstslide